Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2000/TR en 05/1633/TB, 27 april 2006, beroep
Uitspraakdatum:27-04-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2000/TR en 05/1633/TB

betreft: [klager] datum: 27 april 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 27 juni 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

en van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van klager zelf,

gericht tegen een beslissing van 28 juni 2005 van de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissingen.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 februari 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus, en namens de Minister, [...] en [...].
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissingen
1.1. De Minister heeft beslist tot intrekking van de op 18 januari 2005 afgegeven machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof (05/2000/TR).
1.2 De Minister heeft beslist klager tijdelijk ter observatie te plaatsen in de Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht (hierna: Van der Hoevenkliniek) ten behoeve van een second opinion met betrekking tot het al dan niet opnieuw verlenen van
transmuraal verlof (05/1633/TB).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 25 april 1997 opgenomen in FPC Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht). De Minister heeft op 18
januari
2005 een machtiging voor het verlenen van transmuraal verlof aan klager afgegeven. Op 9 juni 2005 heeft de Minister, mede op aandringen van de Tweede Kamer, besloten dat Veldzicht alle verloven tijdelijk zal opschorten en heroverwegen in verband met
een
aantal niet te voorziene onttrekkingen vanuit Veldzicht in april en juni 2005, waaruit een ernstige recidive is voortgevloeid. In de heroverweging van Veldzicht van 21 juni 2005 is geadviseerd het transmuraal verlof van klager voort te zetten. Bij
heroverweging van 24 juni 2005 heeft de Minister vastgesteld dat een second opinion nodig is en dat de ten behoeve van klager afgegeven machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof moet worden ingetrokken. Vervolgens heeft de Minister op 27 juni
2005 besloten genoemde machtiging in te trekken. Veldzicht heeft bij brief van 27 juni 2005 de Minister bericht over het voornemen om een aantal patiënten tijdelijk over te plaatsen ter waarborging van de interne veiligheid dan wel ten behoeve van een
second opinion. De Minister heeft vervolgens op 28 juni 2005 beslist om klager ten behoeve van een second opinion tijdelijk ter observatie te plaatsen in de Van der Hoevenkliniek. Klager is op 29 juni 2005 in laatstvermelde inrichting geplaatst. In de
second opinion van 13 juli 2005 adviseert de Van der Hoevenkliniek het ingezette resocialisatietraject voort te zetten onder voorwaarde van levenslange hormonale libidoremming. Op 14 juli 2005 heeft de Minister Veldzicht verzocht een nieuwe
machtigingsaanvraag in te dienen. Op 27 juli 2005 heeft Veldzicht een nieuwe aanvraag machtiging transmuraal verlof voor klager ingediend, waarna de Minister op 17 augustus 2005 de gevraagde machtiging heeft verleend.

3. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat het onaanvaardbaar lang heeft geduurd voordat de Minister op de beroepen heeft gereageerd en relevante stukken heeft toegezonden. Daardoor is ondanks de inspanningen van het secretariaat van de RSJ de voortgang
in
de zaken ernstig belemmerd, hetgeen in strijd is met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Verder is op 15 juni 2005 de intrekking van alle verloven medegedeeld aan klager, is hij op 23 juni 2005 overgeplaatst naar Kamp Zeist, op 28 juni 2005 teruggeplaatst op De Beuk en op 29 juni 2005 overgeplaatst naar de Van der Hoevenkliniek. De
beslissing tot intrekking van de verlofmachtiging is in strijd met artikel 54 Bvt niet onverwijld aan klager zelf uitgereikt. De Minister heeft de beslissing alleen aan het hoofd van Veldzicht gezonden. De beslissing van de Minister is aan klager
uitgereikt op 11 augustus 2005 met de beslissing van het hoofd van Veldzicht tot intrekking van klagers transmurale verlof.
De algemene intrekking van verloven, mede op aandringen van de Tweede Kamer, is onbegrijpelijk en onjuist. Door de media is ten onrechte de indruk gewekt dat bosjes tbs-gestelden tijdens een verlof ontvluchten. Er zijn immers 10 jaar lang zo’n 80
onttrekkingen per jaar, terwijl het aantal tbs-gestelden is verdubbeld. Door de waan van de dag en de druk van de media en de maatschappij is de Minister op safe gaan spelen en zijn alle verloven ingetrokken, ook dat van klager, zonder dat hij daartoe
aanleiding heeft gegeven. Hierdoor is klager dubbel getroffen, nu klagers verlof naar aanleiding van de Eibergen-kwestie al een keer eerder op algemene gronden was ingetrokken en heroverwogen. Juist na Eibergen had van de Minister en Veldzicht mogen
worden verwacht dat was geanticipeerd op nieuwe incidenten en een draaiboek was opgesteld. Dan hadden wellicht minder ingrijpende maatregelen getroffen kunnen worden en zou klager niet nodeloos opnieuw zijn getroffen omdat een andere tbs-gestelde in de
fout is gegaan. Er was sprake van politieke druk, maar dat neemt niet weg dat ten aanzien van klager nu voor de tweede keer de wettelijke verlofregels zijn geschonden. Dit terwijl klager alle afspraken correct is nagekomen, inclusief een chemische
castratie. Hij functioneerde goed buiten. De observatieplaatsing voor een, na Eibergen, third opinion was overbodig en heeft ook geen nieuwe inzichten opgeleverd. Klagers transmuraal verlof is stapje voor stapje weer opgestart. Hij is op 22 augustus
2005 vanuit de Van der Hoevenkliniek weer geplaatst op De Beuk. Derhalve is tot 22 augustus 2005 sprake geweest van willekeurige vrijheidsbeperking. Gelet op de ernstige schending van zijn rechten en belangen dient klager een tegemoetkoming te worden
toegekend van € 20,= per dag.

De Minister heeft de bestreden beslissingen als volgt toegelicht.
Voor de vertraging in de toezending van de reactie op het beroep en onderliggende stukken worden welgemeende excuses aangeboden.
Mede op aandringen van de Tweede Kamer werd op 9 juni 2005 besloten dat Veldzicht alle verloven tijdelijk zal opschorten en heroverwegen in verband met een aantal niet te voorziene onttrekkingen vanuit Veldzicht in april en juni 2005, waaruit een
ernstige recidive is voortgevloeid. In de heroverweging van Veldzicht van 21 juni 2005 is geconcludeerd dat het transmuraal verlof van klager gecontinueerd kon worden. Bij heroverweging van 24 juni 2005 heeft de Minister geconstateerd dat klager niet
vatbaar voor behandeling is gebleken, behoudens inzet van medicatie om zijn seksuele driften in te dammen, en dat een second opinion diende te worden uitgevoerd ten aanzien van de vraag of verdere resocialisatie van klager verantwoord is. De Minister
heeft onder de gegeven omstandigheden en gelet op de veiligheid van de samenleving geconcludeerd dat het onverantwoord was de verlofmachtiging te laten voortduren. Aangezien de Minister juridisch geen mogelijkheid heeft tot het opschorten van verloven,
werd besloten de machtiging voor transmuraal verlof van klager in te trekken en een second opinion uit te laten voeren.
De Van der Hoevenkliniek heeft in de op 13 juli 2005 uitgebrachte second opinion geadviseerd de gebeurtenissen van de voorbije weken goed met klager te bespreken, het ingezette risicomanagement te handhaven en de risicotaxatie binnen een half jaar te
actualiseren en tevens klager terug te plaatsen op de transmurale afdeling onder voorwaarde van levenslange libidoremmende medicatie. Op 14 juli 2005 heeft de Minister Veldzicht verzocht een nieuwe machtigingsaanvraag in te dienen, die op 27 juli 2005
is ingediend. Klager is op 15 juli 2005 teruggeplaatst in Veldzicht. Op 17 augustus 2005 is een nieuwe aanvraag machtiging transmuraal verlof voor klager afgegeven.
De beroepen zullen derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Vast staat dat de beslissing van de Minister van 27 juni 2005 eerst op 11 augustus 2005 aan klager is uitgereikt, samen met de beslissing van het hoofd van Veldzicht van 11 augustus 2005 om klagers transmuraal verlof in te trekken. Hoewel de Bvt alleen
ten aanzien van beslissingen van het hoofd van de inrichting een mededelingsplicht kent, is de beroepscommissie vanuit rechtspositioneel oogpunt van oordeel dat het wenselijk is dat ook een zo ingrijpende beslissing van de Minister als de intrekking
van
een verlofmachtiging onverwijld aan de betrokken tbs-gestelde wordt uitgereikt door het hoofd van de inrichting waar deze verblijft. Dit is in klagers geval niet gebeurd.
Op grond hiervan is het beroep reeds op formele grond gegrond. In het licht van hetgeen hierna wordt overwogen, is er evenwel geen aanleiding klager deswege een afzonderlijke tegemoetkoming toe te kennen.

De Bvt voorziet in de mogelijkheid van intrekking van transmuraal verlof door het hoofd van de inrichting (artikel 50) en rechtsmiddelen daartegen (beklag ex artikel 56, tweede lid, aanhef en onder a, en beroep ex artikel 67). Blijkens artikel 69,
eerste lid, onder c, Bvt staat voorts rechtstreeks beroep open tegen de beslissing van de Minister tot intrekking van een verlofmachtiging. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van opschorting van verlof door het hoofd van de inrichting of door de
Minister of een rechtsmiddel daartegen.

Klagers beroepen zijn gericht tegen de beslissingen van de Minister tot intrekking van de machtiging transmuraal verlof en tot een tijdelijke observatieplaatsing in de Van der Hoevenkliniek ten behoeve van een second opinion, welke beslissingen
samenhangen met de beslissing van 9 juni 2005 tot opschorting en heroverweging van alle verloven van patiënten van Veldzicht.
Vast staat dat het hoofd van Veldzicht, na ontvangst van de beslissing van de Minister van 27 juni 2005 om na heroverweging de machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof aan klager in te trekken, op 11 augustus 2005 klagers transmurale verlof
heeft ingetrokken. Voorts staat vast dat klagers transmurale verlof feitelijk al in juni 2005 door de Minister is opgeschort. Blijkens de inlichtingen van de Minister is op 9 juni 2005 besloten alle verloven van Veldzicht op te schorten en te
heroverwegen, in het kader waarvan alle patiënten van Veldzicht met transmuraal verlof, onder wie klager, in die maand binnen Veldzicht zijn geplaatst. De beroepscommissie is van oordeel dat de bedoelde opschorting reeds een beperking van vrijheid
inhoudt die voor klager hetzelfde effect heeft als intrekking van transmuraal verlof; een ander standpunt heeft als consequentie dat naar hun onmiddellijke en praktische effect identieke beslissingen voor het beklag- en beroepsrecht verschillend zouden
moeten worden behandeld, hetgeen met het oog op de door de Bvt beoogde rechtsbescherming van de ter beschikking gestelde onaanvaardbaar is. Hoewel de wet niet voorziet in de mogelijkheid van opschorting van verlof, is de beslissing van de Minister van
9
juni 2005 tot opschorting van transmuraal verlof naar het oordeel van de beroepscommissie derhalve vatbaar voor beroep.

Volgens de op 9 juni 2005 geldende wet- en regelgeving kan het verlof van een tbs-gestelde worden ingetrokken op gronden die uitsluitend betrekking hebben op de individuele persoon van de betrokken tbs-gestelde. De beslissing tot opschorting van alle
verloven vanuit Veldzicht op 9 juni 2005 is niet gebaseerd op individuele omstandigheden van de betrokken tbs-gestelden die noopten tot intrekking van verlof, maar op ernstige recidive van tbs-gestelde [A] en de daardoor ontstane maatschappelijke
onrust. Hoewel voorstelbaar is dat laatstgenoemde omstandigheden de Minister aanleiding hebben gegeven om alle verloven van patiënten van Veldzicht te heroverwegen, is een met intrekking van de verloven gelijk te stellen opschorting van alle verloven
met terugplaatsing binnen Veldzicht op die grond evenwel in strijd met de toen geldende wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, op zich zelf tevens onredelijk en onbillijk.
Zoals eerder door de beroepscommissie is overwogen dient een beslissing tot intrekking van een verlofmachtiging te zijn toegespitst op de bijzonderheden van het individuele geval en dient daarbij te worden betrokken hoe de verloven van de betrokken
tbs-gestelde tot dan toe waren verlopen (04/1242/TV d.d. 9 november 2004). Juist de wettelijke verankering van de gronden voor intrekking van verlof - hoe tijdelijk dit intrekken ook moge zijn - biedt een garantie tegen ongerechtvaardigde beperking van
herwonnen en grondwettelijk beschermde vrijheid, naar de mate van de voortgang van de behandeling, en biedt houvast wanneer de waan van de dag dreigt te zegevieren en in willekeurige vrijheidsbeperking dreigt te ontaarden (04/2601/TA d.d. 3 januari
2005).
De beslissing van 9 juni 2005 vormt derhalve een ernstige inbreuk op klagers resocialisatie zonder dat hij daar zelf enige aanleiding toe heeft gegeven. Dit wordt bevestigd door de omstandigheid dat zowel Veldzicht in de individuele heroverweging van
21
juni 2005 als de Van der Hoevenkliniek in de op 13 juli 2005 uitgebrachte second opinion heeft geadviseerd klagers transmurale verlof voort te zetten. Bovendien werd, naar de niet door de Minister tegengesproken verklaring van klagers raadsman ter
zitting, klagers verlof al een keer eerder naar aanleiding van de Eibergen-kwestie op algemene gronden ingetrokken en heroverwogen, hetgeen door de Minister kennelijk niet is meegenomen bij het nemen van de in beroep bestreden beslissingen.

Hoewel de Minister op zich in het kader van een individuele heroverweging van de verlening van een verlofmachtiging op grond van artikel 13 Bvt kan besluiten een tbs-gestelde ten behoeve van een second opinion tijdelijk ter observatie in een andere
tbs-inrichting te plaatsen, is de beroepscommissie in het onderhavige geval in het licht van het vorenstaande van oordeel dat de beslissing om klager tijdelijk ter observatie te plaatsen in de Van der Hoevenkliniek, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt.

De beroepscommissie overweegt nog dat de reactie van de Minister op de onderhavige beroepen en de toezending van relevante stukken ondanks de rappellen vanuit het secretariaat van de beroepscommissie onaanvaardbaar lang op zich heeft laten wachten. Dit
geldt te meer waar klager een korte wettelijke beroepstermijn heeft en er voor hem grote belangen op het spel staan. Door deze handelwijze van de Minister is de rechtsgang ernstig vertraagd, terwijl het gaat om de uitzonderlijke situatie dat klagers
transmurale verlof in juni 2005 is ingetrokken op grond van buiten hem gelegen omstandigheden en hij in het verlengde daarvan ten behoeve van een second opinion in de Van der Hoevenkliniek is geplaatst, te meer daar Veldzicht reeds op 21 juni 2005 had
geadviseerd klagers transmurale verlof voort te zetten en klagers verlof al een keer eerder werd ingetrokken en heroverwogen.

De beroepen zullen derhalve gegrond worden verklaard.

Klager is ernstig getroffen in zijn resocialisatie, nu zijn transmuraal verlof feitelijk vanaf juni 2005 tot aan zijn terugplaatsing op De Beuk in augustus 2005 was ingetrokken en de beroepsprocedure onaanvaardbaar lang heeft geduurd. Deze gevolgen
zijn
niet meer ongedaan te maken. Daarvoor dient klager een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie stelt deze vast op een bedrag van € 500,= .

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen gegrond en vernietigt de bestreden beslissingen.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 500,= .

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 27 april 2006

secretaris voorzitter

Naar boven