Nummer: 06/0383/GB
Betreft: [klager] datum: 4 april 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen op 31 januari 2006 en 2 februari 2006 genomen beslissingen van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissingen waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissingen
a. De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Zoetermeer, Amsterdam of Almere afgewezen.
b. De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaarschrift gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het h.v.b. De Boschpoort te Breda ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 8 november 2005 gedetineerd. Hij verblijft sedert 30 december 2005 als preventief gehechte in het h.v.b. De Boschpoort.
3. De standpunten
3.1. Door klager zijn de beroepen als volgt toegelicht. Klager wil overgeplaatst worden naar een inrichting die dichterbij Amsterdam ligt. Voor klagers vrouw, die zwanger is, duurt de reis met het openbaar vervoer thans tweeënhalf tot drie uur. Na
de
bevalling zal het voor haar nog moeilijker worden om klager te bezoeken. Zij heeft geen rijbewijs en dus geen auto. Indien klager zou worden overgeplaatst naar Rotterdam zou klagers vrouw maar anderhalf uur over de reis doen. Ook voor klagers broers is
het moeilijk om klager te bezoeken. Klager beschikt over een medische verklaring omtrent zijn broers die aan psychische stoornissen lijden. Er wordt helemaal geen rekening gehouden met klager.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek en de ongegrondverklaring van het bezwaarschrift als volgt toegelicht.
Klager is gedetineerd voor het parket Rotterdam en is geplaatst in het h.v.b. De Boschpoort. Zijn verzoek om overplaatsing is afgewezen omdat de vervoerslijnen voor DV&O zo efficiënt mogelijk gehouden dienen te worden. Nadat klager is afgestraft kan zo
mogelijk rekening gehouden worden met zijn voorkeur voor plaatsing in een gevangenis. Blijkens een brief van het Landelijk Parket is betrokkene ingeschreven op een adres in Amsterdam, maar uit onderzoek is gebleken dat klager niet op dit adres woont.
Dit spreekt niet in zijn voordeel. Op het moment dat klager de delicten pleegde, moet hij op de hoogte zijn geweest van de zwangerschap van zijn vrouw. Klager is overgeplaatst van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught naar het h.v.b. De Boschpoort
vanwege de nieuwe bestemmingsaanwijzingen voor de p.i. Vught.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2 Klager is gedetineerd voor het parket Rotterdam en komt daarom, ter waarborging van een zo goed mogelijke en efficiënte rechtsgang, bij voorkeur in aanmerking voor plaatsing in de regio Rotterdam. Slechts bij hoge uitzondering wordt hiervan
afgeweken. Door klager zijn geen zwaarwegende argumenten aangevoerd op grond waarvan de selectiefunctionaris anders had dienen te beslissen. Het feit dat klagers vrouw bij plaatsing in het h.v.b. De Boschpoort een langere reistijd heeft, kan dit
oordeel
niet anders maken. Hetzelfde kan gezegd worden over het bezoek van klagers broers. Wat betreft klagers overplaatsing vanuit de p.i. Vught naar het h.v.b. De Boschpoort komt uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris naar voren dat deze heeft
plaatsgevonden in verband met een wijziging van de bestemmingsaanwijzing van de p.i. Vught. Tegen deze achtergrond kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissingen van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepen zullen daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 4 april 2006
secretaris voorzitter