Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0138/GA, 20 maart 2006, beroep
Uitspraakdatum:20-03-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/138/GA

betreft: [klager] datum: 20 maart 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) De Geerhorst te Sittard,

gericht tegen een uitspraak van 12 december 2005 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 februari 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is [...], directeur bij voormeld h.v.b., gehoord. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is
hij
niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering aan klager zijn medicijnen mee te geven toen deze op transport ging naar de rechtbank.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het is de verantwoordelijkheid van klager om te denken aan de spullen die hij voor het transport wil meenemen. Zeker nu het personeel nog bij
klagers cel aan hem heeft gevraagd of hij alles had meegenomen en niets had vergeten. Dit is voldoende service. Het personeel heeft de opdracht precies op tijd te werken, omdat het personeel van DV&O ook een strak tijdschema heeft. De door klager
gebruikte medicijnen heeft hij op de ochtend van het vervoer ontvangen en had hij op zijn cel. Indien klager tijdig had verzocht om zijn medicijnen alsnog te mogen ophalen dan was dat nog mogelijk geweest. Klager was echter inmiddels van de afdeling af
op weg naar de badafdeling alwaar hij zou worden gefouilleerd. Dit is vijf deuren verwijderd van de teamkamer alwaar de medicijnen konden worden verstrekt. Er was op dat moment geen tijd meer om terug naar de afdeling te gaan om deze op te halen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 42, vierde lid, Pbw draagt de directeur zorg voor de verstrekking van de door de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger voorgeschreven medicijnen.
Uit de stukken is gebleken dat klager op 13 oktober 2005 zou worden vervoerd naar de rechtbank. Hem is eerst nog gevraagd of hij alles bij zich had. Klager werd intern overgebracht van de afdeling van verblijf naar de badafdeling alwaar hij zou worden
gefouilleerd. Ter zitting van de beroepscommissie is aannemelijk geworden dat klager pas heeft verzocht om zijn medicijnen alsnog op te mogen halen op een moment dat niet meer teruggegaan kon worden naar de afdeling. DV&O hanteert voor het vervoer een
strak tijdschema. Tegen de achtergrond van het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur niet in strijd met de zorgplicht van voornoemd artikel 42 Pbw heeft gehandeld. Het beroep van de directeur dient derhalve gegrond te worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J. Lamens, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 20 maart 2006

secretaris voorzitter

Naar boven