nummer: 05/3165/GA
betreft: [klager] datum: 20 maart 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van het bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 15 december 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Wolvenplein te Utrecht,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. klagers overplaatsing van de open fase van de strafrechtelijke maatregel tot plaatsing van een persoon in een inrichting voor de opvang van verslaafden (SOV) naar de gesloten fase;
b. het feit dat de laatste halfjaarlijkse evaluaties van het verloop van klagers opvang niet plaatsvinden.
De beklagrechter heeft het beklag met betrekking tot onderdeel b gegrond verklaard en vanwege die gegrondverklaring een tegemoetkoming van € 50,= vastgesteld. Met betrekking tot onderdeel a heeft de beklagrechter het beklag ongegrond verklaard.
Een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a:
Eind augustus 2005 heeft klager verzocht om tijdelijke terugplaatsing naar de halfopen fase om tot rust te komen en de begeleiding van Novadic de gelegenheid te geven om na twee maanden nalatigheden een fatsoenlijke begeleiding op te zetten. Klager
moest toen een presentatie houden. Naar aanleiding daarvan zijn er afspraken gemaakt en is klager na een week alweer teruggekeerd naar de derde fase. In een vergadering waarbij alle disciplines van de begeleiding en klager zelf aanwezig waren zijn alle
knelpunten en nalatigheden aan de orde geweest. Deze knelpunten en nalatigheden werden door de cliëntmanager persoonlijk gekwalificeerd als schandalig en totaal onaanvaardbaar. Diverse disciplines, met name woonbegeleiding en de casemanager, werden
door
haar gesommeerd om een gedegen plan op te stellen en de afgesproken begeleiding te bieden. Zo zouden er:
- wekelijkse huisbezoeken moeten plaatsvinden door een woonbegeleidster
- regelmatige huisbezoeken moeten plaatsvinden door de casemanager
- psychologische hulp geboden moeten worden
- een terugvalpreventiecursus moeten plaatsvinden
- vader/zoongesprekken moeten worden opgezet
- een budgetteringsplan worden gemaakt en tenslotte
- schuldhulpverlening moeten plaatsvinden.
Bij de overgang naar de derde fase waren deze punten al bekend. Klager zou juist daarvoor begeleiding krijgen. Na klagers terugplaatsing naar de halfopen fase zouden deze punten wel worden opgepakt. De woonbegeleidster is echter maar drie keer geweest
en klager een paar keer bij haar. Zij was dan echter met allerlei andere zaken bezig en bij ziekte en vakantie was er geen vervanging. Een begeleidingsplan is er nog steeds niet. De casemanager is één keer geweest en aan de schuldhulpverlening heeft
klager geen steun gehad. Met de overige punten is in het geheel niets gedaan hoewel klager er vrijwel wekelijks om vroeg. In de derde fase kwam klager er alleen voor te staan, terwijl de overgang naar die fase was gebaseerd op zelfstandigheid,
motivatie en duidelijke hulpvragen waarvoor klager de juiste begeleiding nodig had en zou krijgen. Nu is er enkel gekeken naar het feit dat klager is teruggevallen en wordt er geconcludeerd dat hij niet klaar is voor de derde fase terwijl deze fase een
begeleidende terugkeerfase is. Weliswaar was klager fout door te gaan gebruiken en te frauderen met een urinecontrole maar dit had voorkomen kunnen worden als de afgesproken begeleiding had plaatsgevonden. Klager voelt zich zwaar gestraft voor de
nalatigheden van de begeleiding van Novadic. Klager wil graag teruggeplaatst worden in de derde fase. Op dit moment is er geen plan voor klagers verdere traject en ook het personeel weet niet in welke fase hij zit. Men spreekt van een wijziging maar in
feite ligt het traject nu stil terwijl de SOV er op 17 maart 2006 op zit. Klager wil dan op een verantwoorde manier zijn leven verder uitbouwen. Door het uitblijven van de toegezegde begeleiding is klager weer helemaal terug bij af.
Met betrekking tot onderdeel b:
Er hebben 3 evaluaties niet plaatsgehad, te weten op 17 november 2004, 19 maart 2005 en 17 november 2005. Ook met betrekking tot deze kwestie heeft klager meerdere malen persoonlijk naar de evaluaties geïnformeerd. Klager kreeg telkens te horen dat hij
vanzelf zou worden opgeroepen. Dat is dus drie keer niet gebeurd. Een tegemoetkoming van € 50,- is een financiële goedmaker, dan wel het doodzwijgen van een nalatigheid. Het uitblijven van de evaluaties heeft buitengewoon vèrstrekkende gevolgen gehad
voor klager. De evaluaties waren geen garantie geweest tot niet terugval maar ze hadden tot een betere individuele begeleiding moeten leiden. Hiermee is klagers vooruitgang gestagneerd en uiteindelijk het gehele traject. De schade is bovendien enorm.
Klager is zijn woning kwijt en moest ontruimingskosten maken, de relatie met zijn moeder is stuk en die met zijn vriendin staat onder druk. Er is bovendien geen plan voor een vervolgtraject. Een en ander met nog maar drie maanden SOV te gaan. Klager
accepteert dan ook een eenmalige vergoeding van € 50,- niet. Klager wil geen geld maar herstel en hij verzoekt om terugplaatsing in de derde fase met woonruimte en begeleiding.
Mr. drs. Van der Toorn heeft namens klager een toelichting gegeven op het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep.
Klager heeft in het verleden zeer veel meegemaakt. Hij was aanvankelijk veroordeeld tot de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden maar omdat de noodzakelijke hulp uitbleef is uiteindelijk na samenspraak met de officier van justitie
er voor gekozen om dit om te zetten in een TBS met dwangverpleging. Klager is op verzoek ter zitting aangehouden en in afwachting van een TBS-plaats als passant in het h.v.b. Roermond geplaatst. Aldaar gaat het steeds slechter met hem omdat hij
telkenmale wordt geconfronteerd met zijn verleden. Klager zou graag worden overgeplaatst naar de locatie Oosterhoek omdat hij daar kon deelnemen aan een programma ter voorbereiding op de TBS. Gezien zijn slechte gesteldheid maakt het hem thans niet
meer
uit waar hij wordt geplaatst als het maar is naar een inrichting met een bijzondere zorg afdeling.
De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter. Met betrekking tot de respectieve onderdelen heeft hij verder nog het volgende aangevoerd.
Onderdeel a.
De hoeveelheid begeleiding waar iemand recht op heeft is nergens vastgelegd. Dit hangt af van de hoeveelheid begeleiding die iemand nodig heeft en de hoeveelheid tijd die beschikbaar is. Voor woonbegeleiding kan daarnaast op afspraak ook het kantoor
worden bezocht. Uit de contactrapportage Novadic-Kentron blijkt dat er wel degelijk een frequente woonbegeleiding is geweest.
De casemanager moet klager na de SOV periode begeleiden. De trajectbegeleider is tijdens het SOV-traject verantwoordelijk voor klager en bezoekt hem wekelijks. Gezien deze intensieve begeleiding zijn regelmatige huisbezoeken door de casemanager niet
nodig. Dit is ook niet met klager afgesproken. Voor een soepele overdracht tussen trajectbegeleider en casemanager is het wel gebruikelijk dat laatstgenoemde al tijdens de SOV-fase wordt betrokken.
Klager is in de half-open fase psychologische hulp aangeboden. Klager gaf toen aan hier geen behoefte aan te hebben. In de derde fase is door de casemanager op verzoek van klager alsnog een aanvraag voor psychologische hulp gedaan. Door de wachtlijsten
bij Novadic-Kentron kon dit echter niet direct worden geboden.
Klager is aangemeld voor een terugvalpreventiecursus. Omdat de eerstvolgende cursus vol zat moest klager wachten op de volgende. Dit betekent overigens niet dat klager dienaangaande geen ondersteuning heeft ontvangen. Tijdens de gesloten fase van het
SOV-traject heeft hij twee modules terugvalpreventie doorlopen.
Dat er vader en zoon gesprekken zouden worden opgezet is bij Novadic-Kentron onbekend. Klager heeft bij zijn trajectbegeleider aangegeven hier geen behoefte aan te hebben.
Door de vele zaken die rondom klager speelden is de woonbegeleider nauwelijks toegekomen aan een budgetteringsplan. Er ging meer aandacht uit naar het ontlopen van en frauderen met urinecontroles, uitzoeken van door klager gestelde ongeregeldheden met
betrekking tot zijn leefgeld en zijn uitgavenpatroon.
Uit de rapportage van Novadic-Kentron blijkt dat de schuldhulpverlening regelmatig contact heeft gehad met klager en het traject in gang heeft gezet.
Het is niet juist dat met betrekking tot het besluit klager terug te plaatsen naar de gesloten fase enkel naar zijn terugval is gekeken.
Klager is zelf verantwoordelijk voor de voortgang in zijn traject. Zijn motivatie en gedrag zijn in belangrijke mate bepalend voor de verdere voortgang. Klager heeft inmiddels de gesloten fase achter zich gelaten en verblijft in de halfopen fase in
Vught. Daarnaast is hij aangenomen in het St. Annaklooster waar 24-uurs begeleiding wordt geboden aan ex-verslaafden.
Onderdeel b.
De begeleiding van Novadic-Kentron was voldoende. Van het corrigeren van gebrekkige begeleiding kan geen sprake zijn. Klager heeft bovendien wel degelijk een evaluatiegesprek gehad met Novadic-Kentron op 29 september 2005. Hoewel de inrichting
inderdaad
in gebreke is gebleven met betrekking tot de halfjaarlijkse rapportages gaat het te ver te stellen dat dit in belangrijke mate heeft bijgedragen aan klagers terugval. Gedurende het hele SOV-traject vindt met betrekking tot de door hen gestelde doelen
regelmatig terugkoppeling plaats met de deelnemers. Dit gebeurt dagelijks op de afdeling door de begeleidende mentor. Wekelijks spreken de deelnemers over de voortgang met hun trajectbegeleider en maandelijks vinden voortgangsrapportages plaats. Alle
deelnemers worden periodiek besproken in het multidisciplinair overleg en over de voortgang van het traject wordt gerapporteerd naar de rechtbank. De conclusie is dat er van terugkeer naar de derde fase en het opnieuw toewijzen van een woning geen
sprake kan zijn. Met betrekking tot zijn verblijf in de open fase kan worden geconcludeerd dat klager meer begeleiding nodig heeft dan redelijkerwijs kan worden geboden. Een plaats in het St. Annaklooster sluit beter aan op de behoefte van klager.
3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a overweegt de beroepscommissie als volgt.
Artikel 44 m van de Penitentiaire maatregel (Pm) luidt – voor zover hier van belang -:
”1. Indien betrokkene niet of niet meer bereid is deel te nemen aan het programma in de derde fase, dan wel te voldoen aan de daaraan verbonden voorwaarden, kan de selectiefunctionaris hem op de grondslag van het advies van de directeur terugplaatsen
in
de inrichting (....).”
Daaruit blijkt dat de bevoegdheid om een gedetineerde vanuit de derde fase van een SOV/ISD-maatregel terug te plaatsen naar een eerdere fase exclusief is voorbehouden aan de selectiefunctionaris. Hetgeen hiervoor is overwogen maakt dat de beslissing
van
de directeur om klager over te plaatsen van de open fase naar de gesloten fase formeel is genomen in strijd met de wet. De beslissing van de beklagrechter kan derhalve in zoverre niet in stand blijven en dient met betrekking tot dit onderdeel alsnog
gegrond te worden verklaard.
Nu de beklagrechter op goede gronden en met juistheid heeft beslist dat het beklag inhoudelijk ongegrond moet worden geacht, zijn er geen termen om klager een tegemoetkoming toe te kennen.
Met betrekking tot onderdeel b overweegt de beroepscommissie als volgt.
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Als maatstaf daarvoor kunnen
dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit het feit dat op 17 september 2005 door de directeur geen periodieke evaluatie van het verloop van zijn opvang heeft plaatsgevonden.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richten aan de directeur van
de
desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de toegekende tegemoetkoming juist is. Het beroep zal dienaangaande dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a van het beklag gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter in zoverre en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond, maar kent klager geen tegemoetkoming toe en
bevestigt
de uitspraak van de beklagrechter voor het overige.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 20 maart 2006
secretaris voorzitter