Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2666/TA, 16 maart 2006, beroep
Uitspraakdatum:16-03-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2666/TA

betreft: [klager] datum: 16 maart 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 juli 2005 van de beklagcommissie bij de tbs-kliniek Flevo Future te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 februari 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. A.R. van Dolder, kantoorgenote van klagers raadsman mr. R. Polderman en namens het hoofd van
voormelde
tbs-inrichting [...], juridisch medewerker bij de inrichting. Als toehoorder was aanwezig [...], afdelingshoofd.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een kamercontrole op 14 oktober 2004 waarbij onder andere foto’s van minderjarige meisjes en artikelen over misbruik van minderjarige meisjes uit tijdschriften in beslag zijn genomen en de onjuiste weergave daarvan op een
kamerinspectieformulier.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting neemt spullen in beslag, die zij als kinderporno benoemt, terwijl het om gewone stukken gaat. Dit gaat al drie jaar op deze manier. Ook bij
de verlengingszitting tbs is aan de orde geweest dat klager zich met kinderporno bezighoudt. De inrichting pleegt list en bedrog. Het gaat om foto’s van volwassen modellen. De inrichting neemt ook tijdschriften en kranten in beslag, waar niet in
geknipt
is. Op 14 oktober 2004 is materiaal in beslaggenomen. Op het kamerinspectieformulier wordt dat verkeerd omschreven. Door de commissie zijn eerder ook uitspraken gedaan dat het niet om expliciet kinderpornografisch materiaal zou gaan, maar om porno in
de zienswijze van de behandelaren. Er zijn tientallen afspraken gemaakt dat het hoofd behandeling het materiaal wat in beslag genomen is met klager zou bespreken. Dat is echter nooit gebeurd. Klager heeft geen abonnement op een tijdschrift.
Tijdschriften rouleren binnen de inrichting, evenals pornoboekjes. Klager knipt wel eens wat uit en schrijft daar soms wat over, nl. dat het niet om kinderporno gaat. Hij is niet behandeld in de inrichting, maar mishandeld en heeft daardoor
hersenletsel
opgelopen. Tijdschriften kan klager uit de bibliotheek lenen. Klager weet niet wat hij nu wel en niet mag. Hij krijgt ook geen inzage in de dagrapportage. Indien er te veel materiaal in beslag is genomen krijgt klager het weer terug. Hij heeft daarbij
ook een keer de wettelijke aantekeningen van een medeverpleegde gekregen. Hieruit blijkt dat de inrichting niet zorgvuldig met stukken omgaat.

Namens klager is het volgende daaraan toegevoegd. In klagers behandelplan staat niet dat klager geen knip-, teken- en/of plakwerk op zijn kamer mag hebben. Uit de onderhavige uitspraak van de beklagcommissie blijkt niet dat het hier knip-, teken- en/of
plakwerk betrof, maar kinderporno. Het inbeslaggenomen materiaal is verdwenen en derhalve kan niet getoetst worden of het hier om (kinder)pornografische afbeeldingen gaat. Verder kan niemand iets met een oordeel dat het in de ogen van behandelaren om
pornografisch materiaal zou gaan. De klacht had gegrond moeten worden verklaard.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager maakte erotisch getinte plaatjes van foto’s en plaatjes uit kranten en tijdschriften. Op 8 november 2002 heeft klager een
mededeling ontvangen van wat hij wel en niet mocht doen. Het ging erom dat hij plaatjes en afbeeldingen maakte van kinderpornografische zin. Daarom is het voor hem verboden knip-, teken- en/of plakwerk van (kinder)pornografisch materiaal op zijn kamer
te hebben. Dit verbod heeft te maken met klagers delict. Daarover is geen overeenstemming bereikt tussen klager en de inrichting. Elke twee weken vond een kamercontrole plaats. Later is dit veranderd in een driewekelijkse controle. Klager heeft altijd
een mededeling ontvangen wat er in beslaggenomen was, maar er werd verder niet met hem daarover gesproken. Dit verbod is niet in zijn behandelplan van 23 augustus 2004 opgenomen, maar had er wel in moeten staan. Het is wel voorgekomen dat er teveel
papieren bij klager in beslag zijn genomen. Klager kreeg bepaalde stukken dan weer terug. Het kamerinspectie formulier van 14 oktober 2004 en de inbeslaggenomen afbeeldingen zijn, naar moet worden aangenomen nu deze niet zijn te vinden, vernietigd. Het
ging om materiaal waarvan de inrichting vond dat klager dit niet op zijn kamer mocht hebben. Het door ter zitting klager getoonde magazine is niet hetgeen toen in beslag is genomen.

3. De beoordeling
Op 14 oktober 2004 is op de kamer van klager een aantal afbeeldingen inbeslaggenomen, omdat het volgens de inrichting om pornografisch materiaal zou gaan. Ter zitting is namens het hoofd van de inrichting medegedeeld dat aangenomen moet worden dat de
betreffende afbeeldingen en het kamerinspectie formulier vernietigd zijn en derhalve niet meer kunnen worden overgelegd. Nu het voor de beroepscommissie niet mogelijk is te toetsen of de inbeslaggenomen afbeeldingen onder de met klager gemaakte
afspraken vielen, zal het beroep om die reden gegrond worden verklaard.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat van belang was dat aan klager duidelijk was gemaakt, aan de hand van concrete voorbeelden, wat hij wel en niet mocht op het gebied van knip/plakwerk uit kranten en tijdschriften. Dergelijke afspraken
horen in het behandelplan te worden opgenomen.
De beroepscommissie ziet in de gegrondverklaring van het beklag voldoende tegemoetkoming en acht derhalve geen termen aanwezig om daarnaast aan klager een financiële tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming wordt toegekend.

Adus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 16 maart 2006

secretaris voorzitter

Naar boven