Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2777/GA, 13 maart 2006, beroep
Uitspraakdatum:13-03-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2777/GA

betreft: [klager] datum: 13 maart 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 november 2005 van de beklagcommissie bij de gevangenis Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 februari 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. E.M. Mulder en [...], unit-directeur bij de gevangenis Veenhuizen.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen wegens de weigering om mee te werken aan de plaatsing op een meerpersoonscel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De oplegging van de ordemaatregel aan klager is niet redelijk. De directeur heeft aangevoerd dat klager plotseling op de stoep stond. Als klager het al eerder wist, moet de directeur het ook al eerder hebben geweten. Het is een zware maatregel voor het
niet meewerken aan de plaatsing op een meerpersoonscel. Er was geen sprake van een verstoring van de orde. Klager is in totaal, met de verlengingen, een lange periode afgezonderd geweest. De beroepscommissie is niet in het bezit van een
verlengingsbeslissing. De raadsvrouw legt de verlengingsbeslissing d.d. 22 augustus 2005 over. Klager heeft 28 dagen in afzondering verbleven en dat is zwaar. De grond voor de afzondering en de verlenging daarvan is ordeverstoring, maar dat lijkt niet
gerechtvaardigd. Op grond van artikel 58 van de Pbw dient de schriftelijke mededeling met redenen te zijn omkleed en dient deze te zijn gedagtekend en ondertekend. De mededeling is wel ondertekend maar niet gedagtekend.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hier staat niet ter discussie of klager de schriftelijke mededeling heeft ontvangen, maar wel wanneer hij deze heeft gekregen. Klager wilde niet meewerken aan plaatsing op een meerpersoonscel. Er was geen plaats in een éénpersoonscel waardoor klager in
de afzonderingscel moest blijven. Het is mogelijk dat een directeur later dan een gedetineerde weet dat de gedetineerde wordt geplaatst. Intern is wel na te gaan wie de handtekening onder de schriftelijke mededeling heeft gezet.

3. De beoordeling
De beroepscommissie verstaat dat het beroep is gericht tegen zowel de maatregel van afzondering alsmede tegen de verlenging daarvan. Nu klager zich echter niet over de verlengingsbeslissing heeft beklaagd, zal deze in beroep buiten beschouwing
blijven.
Op grond van artikel 58, eerste lid, van de Pbw dient aan de gedetineerde van een beslissing tot oplegging van een ordemaatregel onverwijld schriftelijk en zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal een met redenen omklede, gedagtekende en
ondertekende mededeling te worden gegeven. Door de beroepscommissie is vastgesteld dat de datum en tijd op de schriftelijke mededeling van de ordemaatregel ontbreken. Zodoende is niet na te gaan of klager de mededeling onverwijld heeft ontvangen.
Derhalve dient nu te worden uitgegaan van de juistheid van de mededeling van klager dat hij de schriftelijke mededeling niet binnen 24 uur heeft ontvangen. Het beroep zal in zoverre gegrond worden verklaard.
Bovendien komt het de beroepscommissie noodzakelijk voor dat de naam en de functie van degene die de schriftelijke mededeling ondertekent worden vermeld, zodat kan worden nagegaan of de beslissing door een daartoe bevoegd persoon is genomen.
Overigens heeft de directeur, gelet op de feiten en omstandigheden, de bestreden beslissing in redelijkheid kunnen nemen.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op €50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep formeel gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond. Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 13 maart 2006

secretaris voorzitter

Naar boven