Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/0049/JA, 22 maart 2006, beroep
Uitspraakdatum:22-03-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/49/JA

betreft: [klager] datum: 22 maart 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1987], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 december 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 februari 2006, gehouden in de j.j.i. Den Engh, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend directeur, en [...], teamleider.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in:
a. de opvangkamer en de po in de opvangkamer waren vies;
b. het licht in de opvangkamer mocht niet aan en
c. klagers post is te laat uitgereikt.

De beklagrechter heeft het beklag vermeld onder c. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag vermeld onder a. en b. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a. en b.:
De kamer was heel lang niet gebruikt en erg smerig en stoffig. Klager had gevraagd of hij naar het toilet mocht, maar het was na 22.00 uur en dat werd niet toegestaan. Hij had een po op de kamer en die was heel smerig. Er was wel rood spul ingespoten,
maar er zaten haren in de pot.
Hij heeft gevraagd of het licht aan mocht, maar dat werd geweigerd. Hij heeft ook een uur tot anderhalf uur moeten wachten op toiletpapier.

Met betrekking tot onderdeel c.:
De dag waarop klager in de opvangkamer is geplaatst, heeft hij geen post ontvangen. Eén van de jongeren had namelijk vijf minuten te lang gedoucht en daarna mocht niemand meer douchen en werd er ook geen post uitgereikt. De groep was door dit alles
zeer
onrustig waarna een aantal jongens, waaronder klager, tijdelijk in een afzonderingscel is geplaatst. Klager is de volgende dag rond 15.00 uur weer naar de groep teruggekeerd en heeft toen die avond zijn post ontvangen. Soms krijg je de post de volgende
dag en soms twee dagen later. Je hebt dan weinig tijd om te reageren op post, waarop je direct moet reageren.
Klager vindt dat hij de post van de vorige dag te laat heeft ontvangen en ervaart dit als een strafmaatregel.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a. en onderdeel b.:
Op de kamers brandt geen nachtlampje. Bij de overdracht aan de nachtdienst, die uit vier personen bestaat, is geconstateerd dat er veel onrust in de groep was en veel lawaai. De groepsleider is door de nachtwacht geadviseerd om ervoor te zorgen dat de
groep rustig zou worden. Er zijn toen vier à vijf jongeren in de opvangkamers geplaatst. Er zijn vier opvangkamers en als die vol zitten wordt een jongere in een transportkamer geplaatst. De afzondering duurt zo kort als mogelijk. De opvangkamers
hebben
een wc op kamer, maar de transportkamers niet. Transportkamers hebben een po op kamer. Als een jongere de kamer verlaat, moet hij de kamer schoonmaken. Hier wordt op toegezien door de groepsopvoeder. De kamer en de po zijn schoon als een jongere de
kamer betrekt. In de po wordt een rode desinfecterende vloeistof gedaan maar urine kan kalksporen achterlaten. De betreffende po is niet gezien door het personeel. Het zogenaamde normteam bekijkt ad random of één en ander netjes is in de inrichting.
Het
is dus niet waarschijnlijk en het is ongebruikelijk dat de kamer en de po vies waren, maar er kan ook niet worden gesteld dat zoiets niet kan voorkomen. Er wordt helaas geen afvinksysteem gehanteerd, waarin vastgelegd wordt dat een kamer is
schoongemaakt.
Op zich kan het licht vanaf de gang wel aangedaan worden in de kamer, maar er was geen sprake van een gewone situatie. Er was veel herrie. Er werd op de deuren gebonkt.
Met betrekking tot onderdeel c.
Als de groep heel onrustig is wordt er geen post uitgedeeld. Dit wordt dan de volgende dag gedaan. De groep was onrustig. Klager heeft, nadat hij teruggekeerd was naar de afdeling,
’s avonds zijn post ontvangen.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a. en onderdeel b. overweegt de beroepscommissie dat, nu het beklag geen door of namens de directeur jegens klager genomen beslissingen betreft als vermeld in artikel 65, eerste lid, Bjj, de beklagrechter terecht klager
niet
in het beklag heeft ontvangen. De beroepscommissie zal op dit punt het beroep ongegrond verklaren en de beslissing van de beklagrechter bevestigen.
Met betrekking tot onderdeel c. overweegt de beroepscommissie dat klagers post dezelfde dag niet aan hem is uitgereikt in verband met de onrust in de groep. Vervolgens is klager
’s avonds een ordemaatregel van afzondering in een afzonderingskamer opgelegd en is hij de volgende dag rond 15.00 uur weer teruggekeerd op de groep, waar hem ‘s avonds de post is uitgereikt. De beroepscommissie is van oordeel dat onder vermelde
omstandigheden de beslissing van de directeur om klager de volgende avond de post uit te reiken niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De beroepscommissie zal ook dit onderdeel van het beroep ongegrond verklaren en de beslissing van de
beklagrechter bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, voorzitter, mr. R. van de Water en prof. dr. I. Weijers, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 maart 2006

secretaris voorzitter

Naar boven