Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2545/TA, 8 maart 2006, beroep
Uitspraakdatum:08-03-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2545/TA

betreft: [klager] datum: 8 maart 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 oktober 2005 van de beklagcommissie bij de tbs- kliniek Flevo Future te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager, alsmede zijn raadsman, mr. N.A. Heidanus, in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk toe te lichten en het hoofd van de inrichting om schriftelijk op het beroep te reageren.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van het hoofd van de inrichting om klager per 1 mei 2005
€ 2,= per week kijk- en luistergeld in rekening te brengen.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 27 september 2005 heeft de beklagcommissie de behandeling van het beklag op verzoek van de raadsman van klager aangehouden. Desondanks heeft de beklagcommissie volkomen onverwacht een eindbeslissing gegeven, terwijl de raadsman van klager niet in de
gelegenheid is gesteld een schriftelijke toelichting en/of tijdens de behandeling een mondelinge toelichting te geven. De raadsman heeft hierover overleg gevoerd met de secretaris van de commissie van toezicht, maar men wilde de zaak niet herzien. Deze
handelwijze van de beklagcommissie is onjuist en onzorgvuldig. Er zijn essentiële beginselen geschonden, zoals het beginsel van hoor en wederhoor, het zorgvuldigheidsbeginsel en de beginselen van fair play. Om die reden is het beroep van klager op
formele gronden gegrond en is een tegemoetkoming aangewezen.
Klager heeft zich beklaagd over de beslissing van het hoofd van de inrichting om hem per 1 mei 2005 € 2,= per week kijk- en luistergeld in rekening te brengen. Klager wordt door deze beslissing rechtstreeks, persoonlijk en direct in zijn (financiële)
belang getroffen. Klager zegt nooit op de hoogte te zijn gesteld dat hij kijk- en luistergeld moest betalen. Volgens klager berekent Casema zeven aansluitingen in de tbs-kliniek. De kosten voor deze aansluitingen zijn ongeveer € 120,= per maand. Er
zijn
ongeveer vijfenzestig bewoners, die elke week € 2,= betalen, per maand is dat een bedrag van € 520,=. De tbs-kliniek betaalt slechts voor zeven aansluitingen en de rest wordt niet aan Casema afgestaan. De kliniek fraudeert en klager wil zijn geld
terug
vorderen, dat door de kliniek onrechtmatig wordt ingehouden. Voorts is klager onvermogend en kijk- en luistergeld wordt automatisch door de belasting ingehouden.
De beslissing van het hoofd van de inrichting is in strijd met de wet en/of kennelijk onredelijk en onbillijk. Het beroep is derhalve ontvankelijk en dient materieel gegrond te worden verklaard.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Namens klager is aangevoerd dat het onderzoek van de beklagcommissie onjuist en onzorgvuldig is geweest. Daargelaten de juistheid van klagers stelling, kan daaraan voorbij worden gegaan nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist.
Een in de inrichting algemeen geldende regeling is in beginsel niet beklagwaardig behoudens indien deze regeling in strijd is met hogere wet- of regelgeving, waarvan niet is gebleken.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit S.L. Donker, voorzitter, mr. drs. F.A.M. Bakker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 8 maart 2006

secretaris voorzitter

Naar boven