Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/3150/GB, 24 februari 2006, beroep
Uitspraakdatum:24-02-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/3150/GB

Betreft: [klager] datum: 24 februari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 december 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) te Amsterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 18 september 2005 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een h.v.b. te Amsterdam als volgt toegelicht.
Aangegeven is dat uit de verklaring van de huisarts van klagers vrouw niet duidelijk bleek dat zij niet in staat is om klager te bezoeken. De huisarts heeft aangegeven dat klagers vrouw zwanger is en lijdt aan epilepsie. Klagers dochter gebruikt
medicijnen tegen astma. Dit is volgens klagers huisarts een duidelijke reden dat het onverantwoord is voor haar om klager wekelijks met de trein te bezoeken. Zij is iedere keer aangewezen op familie om haar te brengen. Klager zal de huisarts verzoeken
om een verklaring af te geven die meer duidelijkheid verschaft.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager vindt de reistijd voor zijn vrouw en dochter te lang. Met de trein is het minimaal 37 minuten en maximaal 48 minuten reizen tussen Amsterdam en Lelystad en dit is een acceptabele reistijd. Uit de rapportage blijkt dat klager regelmatig bezoek
ontvangt. Klager heeft bij zijn overplaatsingsverzoek verklaringen bijgesloten van de huisarts waaruit de medische conditie van zijn vrouw en dochter blijkt. Uit deze verklaringen blijkt echter niet dat die conditie een beletsel zou vormen voor het
maken van deze bezoeken.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager heeft bij zijn verzoek tot overplaatsing naar een h.v.b. te Amsterdam
verklaringen gevoegd van de huisarts van zijn vrouw en dochter. Die verklaringen houden medische gegevens in die niet tot het oordeel dwingen dat deze personen niet tot reizen in staat zijn. Nu de beroepscommissie ondanks de daartoe strekkende
toezegging van klager geen nadere stukken heeft ontvangen, is zij van oordeel dat het door klager gestelde onvoldoende onderbouwd is. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 februari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven