Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2962/GA, 20 februari 2006, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 05/2962/GA

betreft: [klager] datum: 20 februari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 oktober 2005 van de beklagcommissie bij de locatie Haarlem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in dat op 28 mei 2005 klager pas om 13.40 uur is opgeroepen voor het bezoek.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is het niet eens met de uitspraak van de beklagcommissie. Hij heeft daarover eerder een brief geschreven maar blijkbaar heeft de beklagcommissie die brief niet ontvangen. De datum, waarop klager te laat is opgeroepen voor zijn bezoek, is 22
april
2005. Het gaat om de bezoekers [A] en [B]. Dit beklag is al eens gewonnen door een medegedetineerde. Klager heeft laatst een gesprek gehad met de bezoekleider. Hij vond bezoek om 13.00 uur een rare tijd omdat het personeel pauze heeft van 12.00 uur tot
13.00 uur. Hij moest het er met de directeur over hebben. De bezoekers worden beneden opgehouden. Klager heeft gevraagd om een ander bezoektijdstip, maar krijgt daar geen antwoord op. Hij begint zijn vertrouwen te verliezen, omdat dit alles zo lang
moet
duren. Klager wil gewoon waar hij recht op heeft. Klager is geen leugenaar.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op klagers beklagformulier heeft klager zich beklaagd in verband met het bezoek dat heeft plaatsgevonden op 28 mei 2005. Dat klager thans in zijn beroepschrift aangeeft dat 28 mei 2005 niet de juiste datum zou zijn, maar dat het beklag het bezoek op 22
april 2005 betreft, doet daar niet aan af. De beroepscommissie acht aannemelijk dat klager op het moment van indienen van het beklag, dat dicht lag bij de datum waarop het bezoek heeft plaatsgevonden, zich beter de betreffende datum kon herinneren dan
op het moment van indienen van het beroepschrift op 21 oktober 2005, circa vijf maanden nadien.
Overigens indien klager in zijn klaagschrift, dat door de beklagcommissie is ontvangen op 9 juni 2005, had bedoeld zich te beklagen over bezoek dat had plaatsgevonden op 22 april 2005 dan had dit wellicht tot niet-ontvankelijkheid van het beklag geleid
in verband met overschrijding van de in artikel 61, vijfde lid, Pbw vermelde beklagtermijn.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 februari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven