Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2541/GA, 17 februari 2006, beroep
Uitspraakdatum:17-02-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2541/GA

betreft: [klager] datum: 17 februari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis Maashegge te Overloon,

gericht tegen een uitspraak van 22 september 2005 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van 9 december 2005 heeft de beroepscommissie gehoord de raadsman van klager, mr. A.A. Nunnikhoven. Omdat de uitnodiging voor de behandeling ter zitting de directeur niet had bereikt is de behandeling van deze zaak aangehouden tot een nader
te bepalen zitting.
Ter zitting van de beroepscommissie van 13 januari 2006, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. M.M. de Jong en de heer [...], unit-directeur bij de gevangenis Maashegge.
Hoewel klager, die inmiddels in de zeer beperkt beveiligde inrichting De Marstal te Zeeland verblijft, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen in afwachting van een door de selectiefunctionaris te nemen overplaatsingsbeslissing, omdat klager zich een aantal dagen aan zijn
detentie
heeft onttrokken.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is alleen toegestaan de inrichting te verlaten voor echte examens en niet voor simulatie-examens. Het bureau selectie en detentiebegeleiding (b.s.d.) en de afdeling onderwijs hebben de bewuste brief waarin staat dat klager een (simulatie-)examen
moest afleggen gezien, maar geen kopie van de brief gemaakt. Klager heeft inmiddels toegegeven dat het examen was georganiseerd door een vriend en dat ze in de bibliotheek in Tilburg samen vragen hebben gemaakt die zijn vriend van internet had gehaald.
Klager heeft reeds eerder twee dagen onrechtmatig de inrichting verlaten. De directeur heeft ter zitting een door het hoofd van het b.s.d. en de onderwijzer ondertekende verklaring met betrekking tot de aanvraag van het (simulatie-)examen overgelegd.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In het verslag van de beklagcommissie is het standpunt van klager goed weergegeven. Het was voor klager gebruikelijk om met de studiegroep examens te oefenen. De opleiding die hij volgde heeft een opzet zoals de opleidingen van de Open Universiteit.
Klager wilde niet dat zijn vriend wist dat hij gedetineerd was. Ze wilden een examen oefenen. Dat leidt echter tot problemen ten aanzien van het verlof. Klager heeft aan het b.s.d. een brief laten zien met betrekking tot het examen. Het b.s.d. vond het
niet nodig om een kopie van de brief te maken. Klager heeft de inrichting niet moedwillig misleid.

3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat aan klager verlof is verleend om aan een examen te kunnen deelnemen. Na ommekomst van het verlof is echter gebleken dat het een simulatie-examen was. De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat klager op oneigenlijke
gronden verlof heeft gekregen. Dat het b.s.d. de blijkbaar getoonde brief onvoldoende zorgvuldig heeft gelezen doet daaraan niet af. Klager heeft overigens reeds eerder op onrechtmatige wijze verlof verkregen. De beroepscommissie acht het vorenstaande
in samenhang met de overige omstandigheden van het geval genoegzaam om klager in afwachting van de beslissing van de selectiefunctionaris omtrent overplaatsing in afzondering te plaatsen. Dit houdt in dat de beslissing van de beklagcommissie niet in
stand kan blijven. Het beroep van de directeur zal gegrond worden verklaard en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. D.J. Dee en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 17 februari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven