Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2696/GA, 3 februari 2006, beroep
Uitspraakdatum:03-02-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2696/GA

betreft: [klager] datum: 3 februari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 oktober 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie De Geerhorst te Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het fijnknijpen van aan klager toebehorende chips, het openen van aan klager toebehorende shag en het weghalen van een draadje van de radio van klager, witbrood en ingemaakte appel met rozijnen – later wel teruggekregen – , een en
ander bij gelegenheid van een celinspectie, terwijl klager daar niet schriftelijk van op de hoogte is gebracht.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt zich op het standpunt dat, indien er bij een celinspectie voorwerpen uit de verblijfsruimte worden verwijderd, klager daarvan schriftelijk op de hoogte moet worden gesteld. Klager eist deze spullen weer terug.

De directeur heeft aangegeven zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep te handhaven.

3. De beoordeling
Het beklag is gericht op handelingen van het personeel bij gelegenheid van het uitvoeren van een celinspectie. Nu die handelingen zijn verricht in het kader van de uitoefening van hun functie, kunnen de gevolgen van die handelingen in dit geval worden
toegerekend aan de directeur. Klager had mitsdien moeten worden ontvangen in zijn beklag. De uitspraak van de beklagrechter zal daarom worden vernietigd en de beroepscommissie zal het beklag alsnog inhoudelijk beoordelen.

De door klager gestelde feitelijkheden zijn op zich niet door de directeur weersproken. De beroepscommissie acht die stellingen van klager daarom aannemelijk. Indien bij een celinspectie voorwerpen van een cel worden gehaald, welke bevoegdheid is
geregeld in artikel 34 van de Pbw, dient de directeur een schriftelijke mededeling te doen aan de betreffende gedetineerde dat deze voorwerpen in beslag zijn genomen en op zijn kosten worden opgeslagen, dan wel mag hij die voorwerpen met toestemming
van
de gedetineerde vernietigen. Nu niet is gebleken van een dergelijke schriftelijke mededeling van inbeslagname noch van een toestemming van klager voor de vernietiging daarvan, is die verwijdering van de genoemde goederen geschied in strijd met het
wettelijk voorschrift van artikel 29, vierde lid, van de Pbw. Het beklag dient daarom alsnog gegrond te worden verklaard.
Gelet op de omstandigheden van het geval zal een tegemoetkoming worden toegekend van €10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 februari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven