Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2949/GB, 31 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:31-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/2949/GB

Betreft: [klager] datum: 31 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 november 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een gevangenis in de omgeving van Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 8 juni 2004 gedetineerd. Vanaf 4 augustus 2005 verblijft hij in de gevangenis De Marwei te Leeuwarden, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De vriendin van klager werkt sinds kort in Den Haag. In Leeuwarden kan hij nauwelijks bezoek van haar en hun kinderen ontvangen. Het ontvangen van bezoek is van groot belang voor hem, omdat hij
vanwege de taalbarrière een vrij geïsoleerde positie inneemt. Daar komt nog bij dat hij na zijn detentie uit Nederland zal worden verwijderd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is op 17 juni 2005 geselecteerd voor en op 4 augustus 2005 geplaatst in de gevangenis De Marwei. Tegen de selectiebeslissing heeft klager een bezwaarschrift ingediend, welk bezwaarschrift op 21 juli 2005 ongegrond werd verklaard. Tegen de
ongegrondverklaring stelde klager geen beroep in.
De thans aangevoerde gronden zijn nagenoeg gelijk aan die van het eerder ingediende bezwaarschrift. Gelet op de korte periode tussen de ongegrondverklaring van het bezwaarschrift en het indienen van het thans voorliggende verzoek tot overplaatsing,
ziet
de selectiefunctionaris het nu gedane verzoek als een vervolg op het ongegrondverklaarde bezwaarschrift. Het korte tijdsverloop is voor de inrichting aanleiding klagers verzoek niet te ondersteunen. Naar het oordeel van de selectiefunctionaris dient
klager, wil hij op dezelfde gronden opnieuw om overplaatsing vragen, eerst een aanmerkelijke periode in De Marwei te verblijven.

4. De beoordeling
4.1. De selectiefunctionaris heeft de afwijzende beslissing op het verzoek tot overplaatsing als volgt gemotiveerd: “Vanaf 4 augustus 2005 bent u in de PI de Marwei geplaatst. U bent tegen de beslissing om in De Marwei geplaatst te worden in bezwaar
gegaan. Op 21-07-2005 is dit bezwaarschrift ongegrond verklaard. Ik acht geen redenen aanwezig om nu, na een kort verblijf in de Marwei, uw verzoek tot overplaatsing in te willigen. U dient minimaal een jaar in de Marwei te verblijven om opnieuw een
verzoek tot overplaatsing te doen”.

4.2. Klagers verzoek tot overplaatsing is in hofdzaak afgewezen vanwege zijn korte verblijf in De Marwei. Aldus verstaat de beroepscommissie de motivering van de afwijzende beslissing. Voorts is expliciet overwogen dat klager minimaal een jaar in De
Marwei moet verblijven voordat hij opnieuw om overplaatsing mag vragen.

4.3. De beroepscommissie stelt vast dat het klager, gelet op de betreffende bepalingen in de Pbw, vrij stond om op 4 oktober 2005 een verzoek tot overplaatsing in te dienen. Het enkele feit dat een tegen de beslissing om hem in De Marwei te plaatsen
gericht bezwaarschrift, waarin vergelijke argumenten als thans in beroep zouden zijn aangevoerd, op 21 juli 2005 ongegrond werd verklaard, tegen welke beslissing klager geen beroep instelde, maakt dit niet anders.

De beroepscommissie stelt voorts vast dat klager gemotiveerd heeft aangegeven in De Marwei in een sociaal isolement te verkeren. De selectiefunctionaris heeft dit in zijn reactie op het beroepschrift niet tegengesproken. Vanwege de taalbarrière is er
niet of nauwelijks contact met medegedetineerden en het personeel van de inrichting. Dat maakt dat klager bij het ontvangen van bezoek een bijzonder belang heeft. Het onder deze omstandigheden afwijzen van klagers verzoek met een enkele verwijzing naar
zijn korte verblijf in De Marwei en de vaststelling dat geen beroep is ingesteld tegen het bezwaarschrift gericht tegen zijn plaatsing in De Marwei, is onvoldoende gemotiveerd. Daar komt nog bij dat de extra overweging in de motivering van de
afwijzende
beslissing, inhoudende dat klager eerst na een verblijf van één jaar in De Marwei opnieuw om overplaatsing mag vragen, niet een op de Pbw gebaseerde termijn betreft en, waar een nadere toelichting ontbreekt, derhalve geen hout snijdt.

4.4. Tegen de achtergrond van het vorenstaande komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. De bestreden beslissing dient derhalve te worden vernietigd. De
selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Aan klager zal geen tegemoetkoming worden toegekend.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 31 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven