Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2882/GA, 31 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:31-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2882/GA

betreft: [klager] datum: 31 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 november 2005 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 30,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de vermissing van kleding, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat dit in geen verhouding staat tot de waarde van de vermiste en vernielde kledingstukken. Die werkelijke waarde bedroeg ongeveer € 550,=. Klager
vindt de toegewezen € 30,= een schijntje. Klager heeft door zijn detentie al genoeg verloren en wil daarom in dit geval zijn schade helemaal vergoed zien. De zoekgemaakte en vernielde kleding betrof merkkleding. Klager wil verder aangifte doen van
diefstal en valsheid in geschrifte jegens de locatie Roermond

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming in beroep niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Genoemd ongemak bestond voor
klager uit de vermissing c.q. beschadiging van hem toebehorende kleding.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richten aan de directeur van
de
desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.

Blijkens haar beoordeling achtte de beklagcommissie een tegemoetkoming van
€ 50,= op zijn plaats. Dit strookt niet met het in haar beslissing vastgestelde tegemoetkomingsbedrag van € 30,=. De beroepscommissie gaat er daarom van uit dat er sprake is van een verschrijving en dat de beklagcommissie bedoeld heeft aan klager €
50,=
toe te kennen. Hiervan uitgaande is de in de beslissing vastgestelde tegemoetkoming van
€ 30,= onjuist. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 31 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven