Nummer: 05/2713/GB
Betreft: [klager] datum: 30 januari 2006
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 21 oktober 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) te Den Haag of Zoetermeer afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 23 mei 2005 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Doetinchem.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een h.v.b. te Den Haag als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat er onvoldoende rekening is gehouden met de afstand Doetinchem-Den Haag. In verband met de rechten van gedetineerden voor wat betreft een ernstige vorm van bedreiging en algemene integriteitsrechten wordt verzocht het verzoek in
heroverweging te nemen. Indien mogelijk wenst klager een mondelinge toelichting te geven.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten voor het parket Zwolle, hetgeen leidend is voor zijn plaatsing in een penitentiaire inrichting. Gezien de afstand Den Haag-Doetinchem is klagers bezwaar begrijpelijk, maar toch kan zijn verzoek om overplaatsing niet gehonoreerd
worden. Er wordt onvoldoende sociale en/of medische indicatie gezien om in klagers geval een uitzondering te maken op het beleid om preventief gehechten zo dicht mogelijk in de buurt van het parket van insluiting, in klagers geval Zwolle, in te
sluiten.
Het openbaar ministerie heeft weliswaar geen bezwaar tegen klagers overplaatsing naar Den Haag, maar realiseert zich wellicht onvoldoende welke problemen voor DV&O optreden op het moment dat klager vanuit Den Haag naar de rechtbank in Zwolle moet
worden
vervoerd. Uit de bezoekregistratie blijkt dat klager niet verstoken blijft van bezoek. Wanneer het op bezoek willen komen van zijn vrouw financiële problemen met zich meebrengt, bestaat de mogelijkheid om bij de sociale dienst van klagers woonplaats
voor een tegemoetkoming in de kosten in aanmerking te komen.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.
4.2. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.3. Klager heeft verzocht om overplaatsing naar een h.v.b. dichtbij de woonplaats van zijn bezoek. De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek afgewezen omdat gedetineerden zo dicht mogelijk bij het parket van insluiting worden geplaatst om een
zo
goed mogelijke en efficiënte rechtsgang te waarborgen. Die afwijzing is voldoende met redenen omkleed ook al wordt daarbij niet ingegaan op het door de directeur van het h.v.b. Doetinchem gevraagde, uit een enkele akkoordverklaring bestaand advies van
het openbaar ministerie.
De beroepscommissie is van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hetgeen klager
heeft aangevoerd omtrent bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 januari 2006
secretaris voorzitter