Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2508/GA, 26 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:26-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 05/2508/GA

betreft: [klager] datum: 26 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.E. Bosman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 september 2005 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Arnhem-Zuid,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn advocaat, mr. M.E. Bosman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van goederen na een interne overplaatsing.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager ontkent dat de vermiste etenswaren door de inrichting zijn verstrekt. Hij heeft deze producten zelf betaald. Hij neemt het de p.i.w.-ers
kwalijk
dat zij zo onzorgvuldig en roekeloos met zijn bezittingen zijn omgegaan en de levensmiddelen hebben weggegooid. Klager heeft het schaakbord enige maanden op zijn cel gehad. Hij vraagt zich af of het werkelijk om een goed gaat dat hij niet op cel mocht
hebben. De schaakstukken heeft klager inmiddels retour ontvangen. Klager was geplaatst in het huis van bewaring en kwam daarom niet in aanmerking voor het creatieve uur. Van de begeleider van de crea-afdeling heeft klager de tekenspullen gekregen. Hij
was in de veronderstelling dat hij deze mocht houden. Klager verzoekt om helderheid over de status van de tekenspullen. Hij voelde zich na zijn overplaatsing bestolen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager mist na een interne overplaatsing enkele spullen. De beroepscommissie stelt voorop dat het risico van vermissing van goederen in beginsel bij de gedetineerde berust, tenzij de inrichting onzorgvuldig in haar beheerstaak is opgetreden.

Wat betreft de levensmiddelen heeft klager in beroep gesteld dat deze niet door de inrichting zijn verstrekt, maar door hem zijn betaald. Nu de directeur deze stelling in beroep niet heeft weersproken gaat de beroepscommissie voor het vervolg hiervan
uit. Klager heeft verder in beroep onweersproken gesteld dat de levensmiddelen na een interne overplaatsing van klager door de inrichting zijn achtergehouden en weggegooid. Volgens klager gaat het om potten appelstroop, aarbeienjam en completa
melkpoeder, koffie en honing. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur verantwoordelijk kan worden gehouden voor de vermissing van de levensmiddelen. Het beroep dient in zoverre gegrond te worden verklaard. De
beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op
€ 5,=.

Wat betreft de vermissing van de schaakstukken en de tekenspullen is de beroepscommissie van oordeel dat hetgeen hierover in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie kan leiden. Het beroep dient in zoverre
ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor wat betreft de vermissing van de levensmiddelen, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag op dit onderdeel alsnog gegrond.
Zij verklaart het beklag wat betreft de vermissing van de schaakstukken en de tekenspullen ongegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 26 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven