Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2257/GA, 24 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2257/GA

betreft: [klager] datum: 24 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 september 2005 van de beklagcommissie bij de detentieboot Reno te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 december 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend directeur van de detentieboot Reno.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het gooien met klagers laptop door het personeel en
b. het feit dat klager niet in de gelegenheid is gesteld om zelf zijn laptop te controleren.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is niet ter zitting van de beklagcommissie verschenen wegens gebrek aan financiële middelen. Klager heeft gezien dat er is gegooid met de tas waarin zijn laptop zat. Zijn zus had de laptop voor hem ingepakt. Hij zou namelijk worden uitgezet naar
de Oekraïne. Klagers zus heeft tegen het personeel van de inrichting gezegd dat er breekbare voorwerpen in de tas zaten.
Klager wilde zijn laptop controleren nadat ermee was gegooid, maar dat mocht niet. Hij heeft brieven naar het afdelingshoofd gestuurd, maar kreeg geen reactie. Via een lid van de commissie van toezicht heeft het afdelingshoofd laten weten dat de laptop
was nagekeken en dat er niets aan de hand was. Klager weet niet door wie de laptop is gecontroleerd.
Klager heeft het papier voor de ontvangst van goederen na overplaatsing getekend, maar dat heeft hij gedaan zonder alle goederen te hebben gezien. De laptop is echter wel kapot. Als klager ermee werkt valt de de laptop na enige tijd uit of slaat hij
vast.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft geen contact met zijn zus gehad op het moment dat zij de tas bij de inrichting afleverde. De directeur weet niet of er met de tas van klager is gegooid. Hij heeft dit ook niet onderzocht. Naar aanleiding van de klacht van klager heeft een
personeelslid van de badafdeling de laptop gecontroleerd. Hij heeft de laptop aangezet en deze bleek te werken. De directeur betwijfelt of het personeel wist dat er een laptop in de tas van klager zat. Een laptop mag namelijk de inrichting niet in.
Overigens heeft klager getekend voor de ontvangst van zijn goederen.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a
Het beklag is niet gericht tegen een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. De uitspraak van de beklagcommissie zal, voorzover betrekking hebbend op onderdeel a, dan ook worden vernietigd en klager zal ten aanzien van dit
onderdeel alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

Met betrekking tot onderdeel b
Het personeel heeft een controle uitgevoerd nadat de directeur er van op de hoogte was gesteld dat er mogelijke schade was aan de laptop. De beslissing om klager niet zelf een controle te laten uitvoeren is mede in het licht van de omstandigheid dat
het
een niet toegelaten voorwerp betreft niet onredelijk of onbillijk. De controle door klager was alsnog mogelijk bij het verlaten van de inrichting.
Voorzover klager zich beklaagt over de geleden schade, wijst de beroepscommissie hem op de mogelijkheid om zich te wenden tot de civiele rechter.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voorzover deze betrekking heeft op onderdeel a van het beklag en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dat onderdeel van het beklag.
Zij verklaart het beroep met betrekking tot onderdeel b ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 24 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven