Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2192/GA, 12 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:12-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2192/GA

betreft: [klager] datum: 12 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 september 2005 van de beklagcommissie bij de ISD Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 december 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur van de ISD Amsterdam.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de urinecontrole en in het bijzondere de wijze waarop deze is uitgevoerd.

De beklagcommissie heeft zich niet in staat geacht het beklag te beoordelen en heeft bepaald dat ter compensatie de kosten van de contra expertise aan klager zullen worden vergoed.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft eigenlijk niet beslist op het beklag. Klager komt uit de SOV en is sindsdien clean. Het is een principekwestie voor klager. In het rapport van de mentor van klager staat nu dat klager verschillende keren positief heeft gescoord
op een urinecontrole, terwijl het ging om een eerste urinecontrole en een contra expertise.
De stickers waren op de buisjes geplakt, hetgeen in strijd is met de procedure. De gedetineerde dient namelijk zelf de stickers op de buisjes te plakken. Klager heeft nagelaten de stickers te controleren. Hij heeft vervolgens gevraagd om een contra
expertise. Dat duurde lang, waarna klager er nogmaals om heeft moeten vragen. Een contra expertise betreft echter urine uit hetzelfde buisje. Klager heeft binnen 24 uur nog aangeboden om nog een urinecontrole te doen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Omdat in eerste instantie door klager niets is gezegd over de gevolgde procedure, heeft de directeur het verzoek om een nieuwe urinecontrole afgewezen. Daarnaast kan klager dat niet binnen 24 uur hebben aangeboden, want de uitslag van een urinecontrole
laat altijd langer op zich wachten. De procedure omtrent de urinecontrole is later veranderd. De directeur blijft erbij dat de gecontroleerde urine van klager is en dat van verwisseling geen sprake is.

3. De beoordeling
De Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen d.d. 2 juni 1999, nr. 726428/98/DJI (hierna te noemen de Regeling) schrijft in artikel 3, vijfde lid, voor dat de gedetineerde onder toezicht van een ambtenaar of medewerker de urine verdeelt over
twee aan hem verstrekte buizen en deze afsluit, waarna de ambtenaar controleert of de buizen goed zijn afgesloten. De gedetineerde plakt vervolgens stickers met een uniek registratienummer of code op de twee buizen.
Als onweersproken staat vast dat in klagers geval de buizen al van stickers waren voorzien voordat hij urine in deze buizen deponeerde. Daarmee staat vast dat bij de urineafname is gehandeld in strijd met voormelde Regeling. De in de Regeling gegeven
voorschriften strekken ertoe een zorgvuldig onderzoek te waarborgen. Een stelsel van strikte waarborgen dient de betrouwbaarheid van het onderzoek. Praktische noch hygiënische overwegingen mogen afdoen aan de gegeven voorschriften. Het beroep en het
onderliggende beklag van klager zullen mitsdien gegrond worden verklaard. Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 12 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven