Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2662/GB, 12 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:12-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/2662/GB

Betreft: [klager] datum: 12 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.W.J. Faber, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 oktober 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar “de penitentiaire inrichtingen Zuid-Oost, locatie Roermond” afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 26 maart 2002 gedetineerd. Op 10 juni 2004 is klager, vanuit het huis van bewaring (h.v.b.) Overmaze te Maastricht, geplaatst in de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen Nieuw Vosseveld te Vught, hierna de jovo-gevangenis Nieuw
Vosseveld, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers verzoek is afgewezen, omdat hij thans in een jovo-gevangenis verblijft en er in de locatie Roermond geen jovo-gevangenis is. Klager is echter veroordeeld volgens het volwassenstrafrecht,
terwijl hij ten tijde van het begaan van het delict nog minderjarig was. Waar de rechtbank klager volwassen genoeg achtte om hem niet via het jeugdstrafrecht te straffen, is het niet redelijk de verzochte overplaatsing te blokkeren met als argument dat
klager nog onder het jovo-regime valt. Klager heeft belang bij een overplaatsing naar Roermond, omdat hij dan meer bezoek kan ontvangen van zijn zoontje. In dit verband wordt opgemerkt dat in de locatie Roermond een zogenoemde
“vader-kind-bezoekregeling” wordt aangeboden. Onder deze omstandigheid acht klager het jovo-regime ondergeschikt aan zijn belang en, nog belangrijker, het belang van zijn kind. Klager wil zijn beroep graag mondeling toelichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op 8 juni 2004 is klager geselecteerd voor de jovo-gevangenis Nieuw Vosseveld. Twee dagen later is hij daar geplaatst. Het op 21 oktober 2005 gedane verzoek tot overplaatsing naar de locatie Roermond is afgewezen. Gelet op klagers jovo-indicatie en de
aan hem opgelegde gevangenisstraf met tbs, komt hij slechts in aanmerking voor plaatsing in een gesloten jovo-gevangenis. Deze inrichtingen bevinden zich in Vught, Rotterdam en Zutphen. Ten opzichte van Roermond is Vught de meest gunstige plaats.
Overigens is de selectiefunctionaris van oordeel dat de reisafstand naar Vught niet onoverkomelijk is.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich op basis van de voorhanden zijnde stukken voldoende ingelicht en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten daarom af.

4.2. Klager is op 8 juni 2004 geselecteerd voor en op 10 juni 2004 geplaatst in de jovo-gevangenis Nieuw Vosseveld. Op 21 oktober 2005 is gevraagd om overplaatsing naar een andere inrichting. Dit verzoek werd vijf dagen later afgewezen. In de
motivering van de afwijzende beslissing is het accent vooral gelegd op het gegeven dat klager jovo-geïndiceerd is en dat de inrichting waar hij naar toe had willen gaan geen jovo-bestemming heeft.
De beroepscommissie is in zijn algemeenheid van oordeel dat in gevallen als de onderhavige, wil het jovo-argument voldoende gewicht in de schaal kunnen leggen om de afwijzende beslissing te kunnen dragen, een zorgvuldige besluitvorming met zich had
moeten brengen dat nader onderzoek naar de “actualiteitswaarde” van de jovo-status van klager was gedaan. De vorige indicatiestelling, waar klager overigens niet tegen is opgekomen door het instellen van een bezwaarschrift, dateert immers van medio
2004
en thans, anderhalf jaar later, wordt betwist dat klager nog langer in een jovo-inrichting zou moeten verblijven.

In het specifieke geval van klager zal het vorenstaande niet leiden tot vernietiging van de bestreden beslissing met een opdracht aan de selectiefunctionaris tot het nemen van een nieuwe beslissing. De beroepscommissie overweegt in dit verband het
volgende.
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de “penitentiaire inrichtingen Zuid-Oost, locatie Roermond”. Blijkens de meest recente bestemmingsaanwijzing (van 15 januari 2004) vallen onder “de penitentiaire inrichtingen Zuid-Oost, locatie Roermond” twee
inrichtingen, te weten het h.v.b. Roermond en de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Te Roer te Roermond.
Klager ondergaat thans een onherroepelijke gevangenisstraf. Overplaatsing naar het h.v.b. Roermond is om die reden niet aan de orde.
Klager is, naast de gevangenisstraf die hij thans ondergaat, tevens veroordeeld tot tbs. De z.b.b.i. Te Roer is een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een zeer beperkt beveiligingsniveau. Een dergelijke inrichting heeft ruime
(regimaire) verlofmogelijkheden. Gelet op het gegeven dat klager na ommekomst van zijn gevangenisstraf nog tbs dient te ondergaan, maakt dat overplaatsing naar de z.b.b.i. Te Roer evenmin aan de orde is.
Klagers verzoek om overplaatsing naar “de penitentiaire inrichtingen Zuid-Oost, locatie Roermond” is derhalve terecht afgewezen.

Tegen de achtergrond van het vorenstaande komt de beroepscommissie tot het oordeel dat klagers beroep weliswaar ongegrond dient te worden verklaard, maar dat hij in de gelegenheid wordt gesteld om – in afwijking van de daarvoor geldende termijn van zes
maanden – desgewenst een nieuw verzoek tot overplaatsing te doen, bij de beoordeling waarvan de actualiteitswaarde van klagers jovo-status nader dient te worden onderzocht.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 12 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven