Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2237/TA, 16 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2237/TA

betreft: [klager] datum: 16 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de tbs-kliniek De Kijvelanden te Rhoon, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 2 september 2005 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 december 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], waarnemend
hoofd behandelingsrapportage.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in dat klager met ingang van 7 december 2004 zich alleen nog begeleid door de inrichting mag begeven en dat hij derhalve in zijn bewegingsvrijheid wordt beperkt.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beperking van klagers bewegingsvrijheid is op 7 december 2004, na een multidisciplinaire bespreking op die datum, opgenomen in
zijn verplegings- en behandelingsplan. Klager is dit op 8 december 2004 medegedeeld en hij heeft het verslag ontvangen. Geregistreerd is dat de mededeling aan hem is uitgereikt. De mededeling is echter niet getekend retour ontvangen. Klager was tevoren
afgezonderd. Geoordeeld is dat het beter was om het verplegings- en behandelingsplan aan te passen dan om hem een ordemaatregel op te leggen. Er is naar gestreefd om een zo rustig mogelijke situatie te creëren. Voor het afdelingsarrest bewoog klager
vrij door de kliniek. Op 20 september 2005 is er een verplegings- en behandelingsplan opgesteld, waarin is opgenomen dat klager zich met een keycard door de kliniek mag begeven, mits hij zich aan de gestelde voorwaarden houdt.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft geen bericht ontvangen van de wijziging. Hij heeft vier dagen afdelingsarrest gehad en daarna heeft hij op 8 december 2004
gehoord
dat hij zich enkel nog onder begeleiding door de kliniek mocht bewegen. Het was een zeer onduidelijke situatie. Niet duidelijk is waarom deze beperking van klagers bewegingsvrijheid niet in de vorm van een ordemaatregel is opgelegd. De wijziging stond
niet in klagers verplegings- en behandelingsplan. Het is klager alleen medegedeeld. Op een verslag moet je minimaal een maand wachten. Niet is gebleken dat de beslissing daadwerkelijk aan klager is uitgereikt en op welke datum klager kennis zou hebben
genomen van de schriftelijke mededeling. Klager is niet aanwezig geweest bij de multidisciplinaire bespreking.

3. De beoordeling
Klagers verplegings- en behandelplan is met ingang van 7 december 2004 gewijzigd. In plaats van onbegeleid door de inrichting te bewegen, mocht hij zich alleen nog onder begeleiding door de inrichting bewegen.
Uit artikel 26, derde lid, van het Reglement verpleging terbeschikkinggestelden (Rvt) volgt dat een wijziging in het verplegings- en behandelingsplan voor het ingaan daarvan wordt medegedeeld. Dit is niet geschied. Dit maakt dat de beroepscommissie het
beroep van het hoofd van de inrichting voor wat betreft de gang van zaken op 7 december 2004 ongegrond zal verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie zal bevestigen met wijziging van de gronden. De beroepscommissie acht terzake een tegemoetkoming
van € 5,= passend en geboden.
Vast is komen staan dat klager op 8 december 2004 is medegedeeld dat zijn verplegings- en behandelingsplan is gewijzigd. Derhalve voldoet het verplegings- en behandelingsplan vanaf die datum wel aan het gestelde in artikel 26, derde lid, Rvt. De
beroepscommissie zal het beroep van het hoofd van de inrichting, voorzover dit de periode vanaf 8 december 2004 betreft, gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond voorzover dit de wijziging van klagers verplegings- en behandelingsplan op 7 december 2004 betreft, en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 5,=.
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting voorzover dit de periode vanaf 8 december 2004 betreft gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. dr. E.J. Hofstee en prof. dr. F.A.M. Kortmann, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven