Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2385/TA, 16 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2385/TA

betreft: [klager] datum: 16 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 juli 2005 van de beklagcommissie bij het forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 december 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], afdelingshoofd.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de weigering met ingang van 14 februari 2005 tot het eerstvolgende multidisciplinaire overleg om per week meer dan twee inkomende en twee uitgaande telefoongesprekken te voeren die telkens maximaal tien minuten mogen duren en
b. de vernietiging van inbeslaggenomen contrabande zonder dat er een bewijs van ontvangst aan klager is verstrekt.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a.:
De telefoonbeperking is opgelegd in verband met het aantreffen van drugs. Er zat een straffend element in. De belsanctie heeft voortgeduurd tot het eerstvolgende multidisciplinaire overleg en heeft 50 dagen geduurd. De inbeslagname van de drugs heeft
niets te maken met de belsanctie. 50 dagen is wel heel lang. De beslissing is niet verlengd. Het gaat klager er niet om dat er toezicht werd uitgeoefend op de telefoongesprekken, maar om de beperking van de frequentie en de duur. Voorheen mocht klager
eenmaal per dag telefoneren. Van zeven maal per week is het telefoneren teruggebracht tot tweemaal per week, tien minuten per keer. Klager mag momenteel tweemaal per dag onder toezicht telefoneren.
Met betrekking tot onderdeel b.:
De drugs waren door het bezoek meegebracht voor klager en klager had ze in de snoeppot gedaan. Hij gebruikte de softdrugs om rustig te worden. Klager verwijst naar 00/742/TA CRS d.d. 18 augustus 2000. Vernietiging van inbeslaggenomen voorwerpen zonder
toestemming is in strijd met artikel 23, vierde lid, Bvt. De softdrugs hadden een waarde van € 75,=. Als de softdrugs aan klager teruggegeven waren, zou hij ze terug hebben kunnen geven aan de vriend die ze voor hem had meegenomen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a: de beperking van de belfrequentie is geen disciplinaire straf, maar een ordemaatregel. Omdat er een link was met handel in drugs wilden we zicht hebben op zijn contacten. 50 dagen is betrekkelijk lang. Er is geen
verklaring waarom de beperking zo lang heeft geduurd. De beperking in frequentie van de telefonische contacten heeft waarschijnlijk met het personeelstekort te maken. Er is drie man personeel op een afdeling van tien tbs-gestelden. Als telefoneren echt
niet kan, wordt dat aangegeven.
Met betrekking tot onderdeel b.:
De drugs zijn overhandigd aan de medische dienst en daar vernietigd. Het is een algemene regel, dat wanneer voorwerpen in beslag worden genomen, er een bonnetje wordt afgegeven. Nagevraagd is of in dit geval een bewijs van ontvangst is gegeven en dat
is
niet het geval.

3. De beoordeling
Uit artikel 38, eerste lid, van de Bvt volgt dat de verpleegde behoudens de in het artikel gestelde beperkingen het recht heeft om tenminste eenmaal per week gedurende tien minuten een of meer telefoongesprekken te voeren met personen buiten de
inrichting.
Uit artikel 38, derde lid, Bvt volgt dat het hoofd van de inrichting het voeren van telefoongesprekken of een bepaald telefoongesprek telkens voor een periode van ten hoogste vier weken kan weigeren of een telefoongesprek binnen de daarvoor bestemde
tijd kan beëindigen, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 35, derde lid, Bvt.

Klagers beklag is niet gericht tegen het toezicht dat uitgeoefend is tijdens de door hem gevoerde telefoongesprekken. Zijn beklag is enkel gericht tegen de beperking in duur en frequentie van zijn telefoongesprekken. Door klager is gesteld, en dit is
door de inrichting niet betwist, dat hij voorheen iedere dag mocht telefoneren. Een beperking tot tweemaal per week twee inkomende en twee uitgaande telefoongesprekken gedurende maximaal tien minuten houdt feitelijk een weigering in als vermeld in
artikel 38, derde lid, Bvt, voor wat betreft de overige telefoongesprekken, die klager voorheen wel mocht voeren. Een dergelijke weigering kan, gelet op het bepaalde in artikel 38, derde lid, Bvt, maximaal voor een periode van vier weken worden
opgelegd. Nu de weigering 50 dagen heeft geduurd zonder dat verlenging van de ordemaatregel heeft plaatsgevonden en zonder dat er sprake is van gronden die de lange duur kunnen rechtvaardigen, is de beroepscommissie van oordeel dat het beroep gegrond
is
voor zover de duur van de ordemaatregel de termijn van vier weken overschrijdt. De uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Gelet op de lange duur van de weigering acht de
beroepscommissie een tegemoetkoming van € 75,= passend en geboden.
Zij verklaart het beklag voor het overige ongegrond.
Met betrekking tot onderdeel b. overweegt de beroepscommissie dat, gelet op het bepaalde in artikel 23, vierde lid, Bvt, bij de inbeslagname van voorwerpen, die niet in het bezit van de verpleegde mogen zijn een bewijs van ontvangst aan hem dient te
worden verstrekt. Nu dit niet is geschied, is het beroep gegrond. De beroepscommissie zal de uitspraak vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om aan klager vanwege de gegrondverklaring van dit
onderdeel van het beroep een tegemoetkoming toe te kennen, aangezien de uitspraak van de beroepscommissie voldoende tegemoetkoming wordt geacht.

4. De uitspraak
Met betrekking tot onderdeel a:
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voorzover de duur van de ordemaatregel de termijn van vier weken overschrijdt, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 75,=.
Verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Met betrekking tot onderdeel b.:
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond en kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. dr. E.J. Hofstee en prof. dr. F.A.M. Kortmann, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven