Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2163/GA, 3 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:03-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2163/GA

betreft: [klager] datum: 3 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Oosterhoek te Grave,

gericht tegen een uitspraak van 1 september 2005 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie hield zitting op 9 december 2005 in de penitentiaire inrichting Vught.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De directeur van de locatie Oosterhoek heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering d.d. 21 juli 2005 van de directeur om klager incidenteel verlof te verlenen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijke toegelicht.
Het verlof is geweigerd op grond van artikel 4, onder a en l, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling). Klager heeft zich eerder aan zijn detentie onttrokken. Voorts is klager ongewenst vreemdeling. Beide
omstandigheden
leveren weigeringsgronden als bedoeld in artikel 4 van de Regeling op.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 21 j° 26 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een kraambezoek aan de levenspartner van de gedetineerde en het pasgeboren kind.
Ingevolge artikel 4, onder a en l, van de Regeling wordt het verlof geweigerd in geval van het ernstig vermoeden dat de gedetineerde zal proberen zich aan de detentie te onttrekken en ten aanzien van een gedetineerde die ongewenst is verklaard, ten
aanzien van wie een procedure tot ongewenstverklaring loopt, tenzij hieraan schorsende werking is verleend, of van wie vaststaat dat hij na de detentie zal worden uitgezet.
De beroepscommissie stelt vast dat van beide weigeringsgronden sprake is. De beslissing van de directeur is derhalve juist.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven