Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2997/GV, 28 december 2005, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2997/GV

betreft: [klager] datum: 28 december 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 december 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klagers vriendin is 35 weken zwanger en is uitgerekend op 13 januari 2006. Klager heeft er spijt van
dat
hij positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs. Het is geen excuus maar klager kon niet slapen omdat zijn vriendin er alleen voor stond. Hij heeft er spijt van. Zijn gedrag en functioneren waren uitstekend. Klager wil toch graag op een of
andere manier bij de bevalling van zijn vriendin aanwezig zijn. Het is iets wat hij maar een keer in zijn leven zal meemaken en hij wil dat liever niet missen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Ondanks het korte strafrestant is negatief beslist op het verzoek van klager. Bij binnenkomst in de inrichting scoorde hij positief op het gebruik van softdrugs. Hij is toen aangesproken door het personeel en hem is duidelijk verteld wat de gevolgen
van
gebruik in detentie kunnen zijn. Ondanks deze duidelijke waarschuwing scoorde klager eind november 2005 weer op het gebruik van softdrugs. Dit was reden voor de locatie Maashegge om negatief te adviseren terzake van het verzoek tot strafonderbreking.
Na
de afwijzing is klager nogmaals getest op het gebruik van drugs op 6 december 2005, hierbij scoorde hij een waarde van 77 op THC. Naar aanleiding van het instellen van het beroep is de inrichting verzocht om hem nogmaals te testen. Klager scoorde na
een
test op 15 december 2005 op THC een waarde van 171.

De directeur van de locatie Maashegge heeft, nadat de uitslag van klagers tweede urinecontrole bekend was geworden, negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 100 dagen, wegens zware mishandeling, (gekwalificeerde) diefstal, huisvredebreuk en vernieling. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 21 januari 2006. Aansluitend dient hij eventueel een
subsidiaire hechtenissen van vijf dagen en vijftien dagen te ondergaan.

Uit artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) volgt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof. Artikel 36 van de Regeling houdt in dat strafonderbreking, kan worden verleend voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde.

Klager is bij binnenkomst in de inrichting geïnformeerd over de gevolgen van het gebruik van drugs tijdens detentie. Desondanks is hij positief bevonden op het gebruik van softdrugs. Na het indienen van het beroepschrift is klager wederom positief
bevonden op het gebruik van softdrugs. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een zodanige contra-indicatie vormen voor het verlenen van strafonderbreking dat deze een afwijzing van klagers verzoek tot strafonderbreking
rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de algemene weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c. en d. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting
(van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 december 2005

secretaris voorzitter

Naar boven