Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2094/GA, 28 december 2005, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2094/GA

betreft: [...] datum: 28 december 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de unit-directeur bij unit 4 BIBA te Den Haag,

gericht tegen een uitspraak van 1 augustus 2005 van de beklagcommissie bij unit 4 BIBA , gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Hoewel klager voor de zitting van de beroepscommissie van 17 november 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen te Amsterdam, is uitgenodigd, heeft hij schriftelijk laten weten niet ter zitting te verschijnen. De raadsman van klager, mr N.A.
Heidanus, heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
De unit-directeur van de unit 4 BIBA heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet of niet tijdig ontvangen van poststukken.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in zijn beroepschrift zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Tijdens de zitting van de beklagcommissie heeft klager op geen enkele wijze aangetoond welke poststukken te laat zijn bezorgd en dat de fout binnen de penitentiaire inrichting ligt. In het verleden zijn er problemen geweest op de postkamer ten aanzien
van de geprivilegieerde post, maar die zijn inmiddels opgelost. Het ging toen niet om late bezorging. Niet uit te sluiten is dat de post wel eens later kan worden bezorgd in de vakantieperiode. Het zoekraken van een poststuk kan ook buiten de
inrichting
geschieden en is dus geen beslissing van de directeur.
Bij binnenkomst wordt de post gescheiden in DJI-post en gedetineerdenpost. DJI-post wordt direct doorgestuurd naar de directie, omdat het niet gescreend hoeft te worden. Daarom worden advocaten verzocht om de post aan de directie te adresseren.
Dergelijke post wordt altijd per omgaande bezorgd.
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft specifiek aangegeven om welke poststukken het ging (bankafschriften en strafdossiers) en hoeveel te laat deze poststukken zijn ontvangen. Klager heeft bankafschriften van de Postbank na moeten bestellen, omdat die zoekgeraakt waren. Het
ligt op de weg van de inrichting om binnengekomen post direct te voorzien van een datum van ontvangst en voor doorzending aan klager zorg te dragen. De stelling van de unit-directeur dat de post ook buiten de inrichting weggeraakt kan zijn is niet
aannemelijk, daar de aan klager gerichte post afkomstig was van verschillende organisaties. Zo heeft bijvoorbeeld post van het secretariaat van de Raad klager met grote vertraging bereikt.
Klagers raadsman heeft de post aan klager altijd aan de directie geadresseerd. Toch hebben de strafdossiers klager pas na een week bereikt. De stelling dat deze post per omgaande wordt bezorgd, is dan ook onjuist.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt allereerst dat op de directeur van een inrichting een zorgplicht rust voor het zorgvuldig en tijdig verwerken van poststukken van en voor gedetineerden. De directeur kan op die zorgplicht worden aangesproken. Zij overweegt
voorts dat klagers beklag voldoende concreet is en dat derhalve tot een inhoudelijke beoordeling kan worden overgegaan.

Door klagers advocaat is gesteld dat hij strafdossiers als advocatenpost - als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Pbw -heeft verzonden aan klager en dat deze post klager pas na een week heeft bereikt. De beroepscommissie heeft reeds eerder
geoordeeld dat advocatenpost in beginsel op de dag van binnenkomst in de inrichting moet worden uitgereikt aan de gedetineerde. In klagers geval heeft de directeur onvoldoende weersproken dat de advocatenpost klager inderdaad eerst na een week heeft
bereikt.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden
bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. Y.A.J.M. van Kuijck en prof.dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 28 december 2005

secretaris voorzitter

Naar boven