Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2026/GA, 16 december 2005, beroep
Uitspraakdatum:16-12-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2026/GA

betreft: [klager] datum: 16 december 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.B. Trotman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 augustus 2005 van de beklagcommissie bij de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Haaglanden te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 november 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouwe mr. T.B. Trotman, en [...], waarnemend unit-directeur bij de z.b.b.i. Haaglanden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, wegens een positieve urinecontrole, welke maatregel extern ten uitvoer is gelegd.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft aangegeven dat er iets mis moet zijn gegaan, omdat hij, anders dan de uitslag van de urinecontrole heeft aangegeven, geen cocaïne heeft gebruikt. Klager heeft nog nooit drugs gebruikt. Waar het mis is gegaan weet hij niet. Wel vond hij het
vreemd dat de sticker niet op het buisje én de dop moest worden geplakt, maar alleen onderaan het buisje. De buisjes met afgenomen urine worden bewaard in een koelkast, die staat in een voor gedetineerden en personeel toegankelijke ruimte. In de
koelkast ligt ook kaas en dergelijke van het personeel.

Klagers raadsvrouwe heeft hier nog het volgende aan toegevoegd.
Klager bevond zich in het laatste gedeelte van zijn detentie. Er stond voor hem dus veel op het spel. Hij had nog nooit een positieve urinecontrole gehad. De gevolgen waren enorm. Klager moest terug naar een gesloten inrichting en dat heeft een enorme
impact op hem gehad.
Na het bekend worden van de uitslag heeft klager zich afgevraagd hoe de positieve uitslag verklaard kon worden. Wellicht door medicijngebruik. Dat kon het echter niet zijn, zo bleek in de procedure bij de beklagcommissie, want de medicijnen die klager
gebruikt, kunnen weliswaar een positieve uitslag bij een urinecontrole opleveren, maar dan op een andere indicator dan thans het geval was. Klager moet het er dan ook voor houden dat de uitslag het gevolg is van een onzorgvuldige procedure. In dit
verband wordt op het volgende gewezen:
a. op het aanvraagformulier was een verkeerde geboortedatum vermeld.
b. de afgenomen urine is niet bewaard in een voor onbevoegden niet toegankelijke diepvries of koelkast. In de ruimte waar de urine in een koelkast werd bewaard, zou weliswaar steeds personeel moeten zijn, maar in de praktijk van alle dag was dat niet
het geval.
c. de vreemde gang van zaken met betrekking tot de aanvraag voor een herhalingsonderzoek. De uitslag van het onderzoek was niet aan klager meegedeeld. Omdat de raadsvrouwe toevallig nog juist binnen de termijn voor de aanvraag van een
herhalingsonderzoek naar de uitslag informeerde, kon alsnog een herhalingsonderzoek worden gedaan. Zou zij een paar dagen later hebben geïnformeerd, dan zou dit niet meer mogelijk zijn geweest. De unit-directeur geeft weliswaar aan dat hij zou hebben
gehoord dat klager geen herhalingsonderzoek wenste, maar dit had hij zelf moeten verifiëren.
Het gaat kortom om een opeenstapeling van omstandigheden, waarbij met name zwaar wordt getild aan het onder b. gestelde.
Tenslotte wordt nog aangevoerd dat de directeur klager al vóór de definitieve uitslag van de urinecontrole had gestraft door hem in afzondering te plaatsen met een bel- en bezoekverbod. Dat is in strijd met artikel 8 van de Regeling urinecontrole
penitentiaire inrichtingen, hierna te noemen de Regeling.

De waarnemend unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is juist dat een verkeerde geboortedatum op het aanvraagformulier was vermeld, maar op datzelfde formulier was wel het juiste detentienummer vermeld. Dat nummer is uniek. Een vergissing is derhalve uitgesloten. Afgenomen urine wordt opgeslagen in
een koelkast in de zogenoemde bewaarderswacht. Het is juist dat deze ruimte door gedetineerden te betreden is, maar er is altijd personeel aanwezig. Gedetineerden kunnen dus niet zo maar in de koelkast komen. Er heeft een herhalings- en
bevestigingsonderzoek plaatsgevonden. De directeur had aanvankelijk begrepen dat klager te kennen had gegeven geen prijs te stellen op een herhalingsonderzoek. Hij heeft dat niet bij klager geverifieerd. Wel heeft hij op dat moment een verzoek tot
overplaatsing van klager aan de selectiefunctionaris gedaan. Toen duidelijk was geworden dat klager wel een herhalingsonderzoek wilde laten uitvoeren, is dat alsnog gebeurd. De uitslag van het herhalingsonderzoek duidde ook op het gebruik van cocaïne.
Klager werd na de eerste uitslag van de urinecontrole in afzondering geplaatst, omdat anders de kans zou bestaan dat klager zich aan zijn detentie zou onttrekken. Als klager stelt dat de uitslagen van de onderzoeken hem niet zijn meegedeeld, dan zou
dit
kunnen. Wat het vermeende bel- en bezoekverbod betreft heeft de unit-directeur nog opgemerkt dat hij dergelijke verboden niet heeft uitgevaardigd, maar dat het, gelet op klagers verhaal, heel goed mogelijk is dat hij feitelijk niet heeft mogen bellen
en
geen bezoek heeft mogen ontvangen.

3. De beoordeling
Een positieve uitslag van een urinecontrole kan verregaande consequenties hebben voor het verdere detentietraject van een gedetineerde. In de Regeling zijn daarom voorschriften gegeven die ertoe strekken dat een zorgvuldig onderzoek is gewaarborgd. Een
stelsel van strikte waarborgen dient de betrouwbaarheid van het onderzoek. Zo is in artikel 3, achtste lid, van de Regeling onder meer bepaald dat één buis met het aanvraagformulier zo spoedig mogelijk naar een laboratorium wordt verstuurd en dat de
andere buis gedurende ten hoogste twee weken wordt bewaard, ten behoeve van een eventueel herhalingsonderzoek, in een voor onbevoegden niet toegankelijke diepvries of koelkast.

In het onderhavige geval staat vast dat klagers geboortedatum onjuist op het aanvraagformulier is vermeld. Gelet op de verklaring van de unit-directeur acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk dat klager de uitslagen van de verschillende
onderzoeken niet zijn meegedeeld en dat hij gedurende zijn afzondering niet heeft mogen bellen en geen bezoek heeft mogen ontvangen. Zij is ten slotte van oordeel dat het enkele bewaren van de urine in een koelkast in de zogenoemde bewaardersruimte
onvoldoende recht doet aan hetgeen omtrent het bewaren van urine in de Regeling is opgenomen. De koelkast staat immers op een zodanige plek dat niet valt uit te sluiten dat gedetineerden toegang hebben tot de koelkast. Bovendien heeft al het personeel
vrijelijk toegang tot de betreffende ruimte en wordt de koelkast door het personeel ook nog eens gebruikt voor andere doeleinden dan alleen het bewaren van urinemonsters.

De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien komt de beroepscommissie tot het oordeel dat onvoldoende buiten twijfel staat dat de ten aanzien van klager gevolgde procedure met betrekking tot de urinecontrole
voldoende zorgvuldig is geweest. Klagers beroep zal om die reden op formele grond gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. Y.A.J.M. van Kuijck en prof. dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 16 december 2005

secretaris voorzitter

Naar boven