Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2816/GV, 14 december 2005, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2816/GV

betreft: [klager] datum: 14 december 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 november 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Tot tweemaal toe is klagers verlofaanvraag afgewezen. Hij weet dat het te maken heeft met het
drugsontmoedigingsbeleid maar waar wordt nu eigenlijk over gesproken? Het gaat om een simpele joint. Klager heeft nog nooit positief gescoord op het gebruik van harddrugs. Hij rookt iedere avond om 10 uur een joint en liegt daar niet om. Niemand heeft
hem ooit gezegd dat hij ‘stoned’ was. Het is hetzelfde als iemand thuiskomt van een dag hard werken en één biertje drinkt. Dat maakt iemand ook niet tot een alcoholist. Klager heeft zijn verlof heel hard nodig. Hij heeft echter ook slaap nodig. Hij is
absoluut geen gevaar voor de samenleving en moet nog zes weken zitten. Hij moet nog zoveel regelen voordat hij kan terugkeren in de maatschappij. Klager zit 23 uur per dag achter de deur en heeft ADHD. Hij verveelt zich dood in zijn cel. Overdag is er
niets op tv en het filmnet is weg. Hij zit al zeventien maanden in een huis van bewaring. Het is al moeilijk genoeg voor hem en zijn gezin.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers tweede verlofaanvraag is afgewezen. Een doorslaggevende rol in de besluitvorming heeft gevormd het gegeven dat klager opnieuw positief scoorde op het gebruik van softdrugs. Ook een herhalingsonderzoek bleek positief. Klager is naast
gevangenisstraf een tbs met voorwaarden opgelegd. Binnen deze voorwaarden gaat hij een behandeling volgen voor zijn agressieproblematiek in De Waag. Op 26 augustus 2005 en op 21 oktober 2005 heeft klager positief gescoord op het gebruik van softdrugs.
Volgens het drugsontmoedigingsbeleid komt hij de eerste drie maanden niet in aanmerking voor het verlenen van vrijheden. Klager geeft aan dat hij nog veel moet regelen en er wil zijn voor zijn vrouw en twee kinderen. Hij zal dan eerst van de drugs
moeten afblijven.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Nieuwegein heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De reclassering Nederland heeft negatief geadviseerd terzake van verlofverlening, omdat het niet wenselijk lijkt dat, zo vroeg na het onherroepelijk worden van het vonnis, klager op bezoek gaat bij zijn ouders die in de omgeving van het slachtoffer
wonen. Daarnaast is het van belang dat klager eerst medicatie en behandeling krijgt om met zijn agressieve impulsen om te gaan en de behandeling in de gevangenis is nog niet gestart.
De regiopolitie Nieuwegein heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening omdat klager meerdere geweldsdelicten heeft gepleegd en ook zijn laatste antecedent betreft een ernstig geweldsdelict zonder enige aanleiding. Recidivegevaar is
aanwezig.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar wegens gekwalificeerde diefstal. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van acht weken te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 20 december 2005. Aansluitend
dient
hij eventueel een subsidiaire hechtenis van vijf dagen te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal drie verlofaanvragen indienen.
Klagers verlofaanvraag is afgewezen in verband met een positieve urinecontrole voor wat betreft het gebruik van softdrugs. Klager heeft ook aangegeven dat hij niet van plan is om te stoppen met het gebruik van softdrugs. Voorts hebben de reclassering,
de politie en de directeur van de inrichting waar klager verblijft, negatief geadviseerd terzake van verlofverlening.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b., c., e., en g. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 december 2005

secretaris voorzitter

Naar boven