Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2219/TA, 8 december 2005, beroep
Uitspraakdatum:08-12-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 05/2219/TA

betreft: [klager] datum: 8 december 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 september 2005 van de beklagcommissie bij Flevo Future Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 november 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], hoofd juridische zaken.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de weigering om klagers gebit te laten renoveren;
b. de weigering post van de Raad van State aan klager uit te reiken.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van onderdeel b ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Op onderdeel a van het beklag is geen uitspraak gevolgd omdat klager deze klacht ter zitting van de
beklagcommissie heeft ingetrokken.

2. De standpunten
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft een kleine beschadiging aan de tanden door een mishandeling. Er zijn tandstukken op de beschadiging gezet. Klager wil echter naar een tandheelkundige
kliniek om het echt mooi te maken. Hem is verteld dat hij de kosten op de dader kan verhalen. Klager ontkent de klacht te hebben ingetrokken. Hij wilde juist beroep instellen. Tijdens de zitting van de beklagcommissie is hem verteld dat hij niet twee
keer over een klacht kan klagen. De eerste keer heeft de beklagcommissie geoordeeld dat er geen medische noodzaak bestaat. Klager heeft toen verzuimd hiertegen beroep in te stellen.
Wat betreft de post van de Raad van State heeft klager wel een brief gezien, maar deze mocht hij niet hebben. Het contact met de Raad van State is serieus bedoeld. Door de Raad van State is aan klager informatie toegezonden. Klager heeft de instructies
voor het instellen van beroep nodig, om te kunnen zien waarover hij bij de Raad van State kan klagen. Klager mocht de informatie echter niet van de inrichting ontvangen omdat de inrichting vindt dat hij veel klaagt. Daardoor heeft hij uiteindelijk geen
klacht kunnen indienen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Ter zitting van de beklagcommissie heeft klager gezegd de klacht inzake zijn gebit in te trekken. Het is niet duidelijk of klager
dat daadwerkelijk heeft bedoeld of alleen heeft aangenomen wat de beklagcommissie heeft gezegd. De reparatie aan zijn tanden wordt niet geweigerd als klager de kosten zelf betaalt. De inrichting kan dan het vervoer regelen.
Wat betreft de post van de Raad van State wil de inrichting voorkomen dat klager willekeurig elke instantie aanschrijft. Klager heeft in het verleden over een onderwerp twintig brieven geschreven. Wat betreft de Raad van State maakt de inrichting een
onderscheid tussen informatie over lopende klachtzaken en algemene pr-informatie. Een cd-rom is niet toegestaan. De cd-rom van de Raad van State betreft algemene informatie. De post die van de Raad van State is ontvangen is met hem doorgenomen.

3. De beoordeling
a.
De beklagcommissie heeft op dit onderdeel van het beklag geen uitspraak gedaan omdat klager zijn klacht heeft ingetrokken. Klager ontkent de klacht te hebben ingetrokken. De beroepscommissie ziet echter geen aanleiding om niet van het verslag van de
beklagcommissie zoals weergegeven in de uitspraak uit te gaan. Over een eenmaal ingetrokken klacht kan niet nogmaals voor de beroepscommissie worden geklaagd. Klager dient derhalve niet-ontvankelijk in zijn beroep te worden verklaard.

b.
In artikel 35 Bvt is onder meer het volgende bepaald:
”(...)
3. Het hoofd van de inrichting is bevoegd op de inhoud van brieven of andere poststukken afkomstig van of bestemd voor de verpleegde telkens voor een periode van ten hoogste vier weken toezicht uit te oefenen, indien dit noodzakelijk is met het oog op
één van de volgende belangen:
a. de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde voor de veiligheid van anderen dan de verpleegde of de algemene veiligheid van personen of goederen;
b. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
c. de afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid van de verpleegde;
d. de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij door een verpleegde begane misdrijven;
e. de voorkoming of opsporing van strafbare feiten.
(...)
5. Het hoofd van de inrichting kan de verzending of uitreiking van bepaalde brieven of andere poststukken alsmede bijgesloten voorwerpen weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in het derde lid.
(...)”.

In artikel 36, Bvt is onder meer het volgende bepaald:
”1. Het bepaalde in artikel 35, derde tot en met het vijfde lid, is niet van toepassing op brieven, door de verpleegde gericht aan of afkomstig van: (...)
d. justitiële autoriteiten;
(...)
2. Voor de toepassing van het eerste lid, onder d, wordt onder justitiële autoriteiten mede begrepen: organen die krachtens een wettelijk voorschrift of een in Nederland geldend verdrag bevoegd zijn tot kennisneming van klachten of behandeling van met
een klacht aangevangen zaken.(...)”.

Op grond van artikel 44, tweede lid, Bvt kan in de huisregels worden bepaald dat het bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling daarvan verboden is. Op grond van artikel 44, vijfde lid juncto artikel 23, vierde,
eerste en laatste volzin, Bvt is het hoofd van de inrichting bevoegd deze voorwerpen in beslag te nemen.
In het Protocol inzake invoer en bezit van goederen bij onderdeel 4.3 van de Huisregels van Flevo Future Utrecht, is bepaald dat het bezit van gekopieerde cd’s, cd-rom’s en DVD’s is verboden.

Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is vast komen te staan dat door de inrichting een selectie is gemaakt van informatie afkomstig van de Raad van State. De inrichting heeft samen met klager de door hem opgevraagde informatie doorgenomen. Een
deel van de informatie is aan klager uitgereikt. De cd-rom is niet aan klager uitgereikt. De begeleidende brief heeft klager wel gezien doch is ook niet aan hem uitgereikt.
Voor de toepassing van voormeld artikel 36 Bvt maakt de inrichting een onderscheid tussen algemene informatie en informatie in het kader van behandeling van een lopende klachtzaak. De beroepscommissie stelt voorop dat de Raad van State, gelet op de aan
dit college in de Wet op de Raad van State gegeven taken en bevoegdheden, moet worden aangemerkt als een justitiële autoriteit als bedoeld in artikel 36, eerste lid, onder d, Bvt. De beroepscommissie leest in voornoemd artikel niet een onderscheid als
door de inrichting aangegeven. Alle correspondentie met de Raad van State moet worden opgevat als correspondentie met een geprivilegieerde instantie. Dit betekent dat alle informatie aan klager moet worden uitgereikt. De omstandigheid dat klager
willekeurig instanties, en dus ook geprivilegieerde instanties, aanschrijft maakt dit niet anders. Een uitzondering op de uitreiking bestaat ten aanzien van de cd-rom. Gelet op het Protocol inzake invoer en bezit van goederen is het bezit van een
cd-rom
niet toegestaan. Het hoofd van de inrichting heeft ten aanzien hiervan in redelijkheid kunnen beslissen deze niet aan klager uit te reiken maar in beslag te nemen. Gelet op het vorenstaande dient het beroep van klager, voorzover niet betrekking hebbend
op de cd-rom gegrond te worden verklaard.

De beroepscommissie ziet in de gegrondverklaring van het beklag voldoende tegemoetkoming en acht derhalve geen termen aanwezig om daarnaast aan klager een financiële tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep ten aanzien van onderdeel a van het beklag.
Zij verklaart het beroep wat betreft onderdeel b, voorzover niet betrekking hebbend op de cd-rom, gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag op dit onderdeel alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr.drs. T.A.M. Louwe en dr. E.B.M. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 8 december 2005

secretaris voorzitter

Naar boven