Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1337/GM, 8 december 2005, beroep
Uitspraakdatum:08-12-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1337/GM

betreft: [klager] datum: 8 december 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A. Westendorp, advocaat te den Haag, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan Westlinge te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 10 mei 2005 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 20 april 2005, betreft de weigering door de medische dienst om een second opinion na een positieve uitslag na een urinecontrole.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Namens klager is het volgende aangevoerd.
Op 15 of 16 april 2005 heeft er een urinecontrole plaatsgehad. Klager heeft hierop positief gescoord. Hij heeft echter bij herhaling gesteld niet gebruikt te hebben. Daarbij is het THC gehalte in zijn urine dalende, hetgeen al voldoende reden vormt nog
een urineonderzoek te laten doen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Er is sprake van een urinecontrole, welke niet onder het medisch handelen valt. In bijgevoegd dossier valt te lezen dat de medische dienst weinig bemoeienis met klager heeft gehad en al helemaal geen klachten over zijn blaas of urinewegen heeft
ontvangen. De urinecontrole, niet op medische gronden, maar waarschijnlijk op verdenking van het gebruik van verdovende middelen, werd in opdracht van de directie uitgevoerd. De medische dienst staat hier geheel buiten.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 30, eerste lid, Pbw kan de directeur, indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel in verband met de beslissing tot plaatsing of overplaatsing, dan wel in verband met
de verlening van verlof, een gedetineerde verplichten urine af te staan ten behoeve van een onderzoek van die urine op aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen.
Gelet op vorenstaande is het doen ondergaan van een urinecontrole een beslissing van de directeur, waartegen ingevolge artikel 60 Pbw beklag openstaat. Nu er geen sprake is van medisch handelen door of namens de inrichtingsarts, zal klager
niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, M.F. van Brederode-Zwart en L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 8 december 2005

secretaris voorzitter

Naar boven