Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2282/GM, 5 december 2005, beroep
Uitspraakdatum:05-12-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2282/GM

betreft: [klager] datum: 5 december 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de stadsgevangenis Rotterdam te Hoogvliet,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 7 september 2005 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 oktober 2005, gehouden in de locatie Zoetermeer is de raadsman van klager, mr. J.Y. Taekema, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
De inrichtingsarts verbonden aan de stadsgevangenis Rotterdam heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 13 juli 2005, betreft het feit dat klager niet arbeidsongeschikt is verklaard.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Ten gevolge van een steekincident op 18 oktober 2003 zijn de zenuwen in de arm van klager ernstig beschadigd. Klager is hiervoor geopereerd in het Erasmusziekenhuis te Rotterdam (verder: EMCR).
In
de inrichtingen waar klager heeft verbleven voordat hij in de stadsgevangenis Rotterdam terecht kwam, werd hij telkens arbeidsongeschikt verklaard. In de stadsgevangenis wordt hij echter verplicht om te gaan werken. Klager begrijpt niet dat de medische
dienst nog steeds niet over de resultaten van het onderzoek van het EMCR beschikt. In de brief van de medisch adviseur van 7 september 2005 is niet terug te vinden wat er aan medische gegevens beschikbaar is. Van de inrichtingsarts komt enkel een
simpel
briefje. Klager lijdt schade door de handelwijze van de medische dienst.

De inrichtingsarts verwijst in zijn reactie naar zijn standpunt zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur. Dit standpunt luidt als volgt. Klager is overgeplaatst vanuit de locatie Noordsingel, alwaar hij arbeidsongeschikt was verklaard. De
arbeidsongeschiktheid is in de stadsgevangenis Rotterdam opnieuw bepaald. Er werd geen atrofie geconstateerd van de rechterarm. Er is geen objectieve reden waarom klager arbeidsongeschikt zou zijn. De gegevens van het EMCR zijn opgevraagd maar nog niet
ontvangen. Voorzover uit deze gegevens blijkt dat er redenen zijn voor klagers arbeidsongeschiktheid, dan zal de beslissing alsnog worden heroverwogen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de beschikbare stukken vast dat de inrichtingsarts geen onderzoek heeft verricht naar de arbeidsongeschiktheid van klager. De ontvangst van het rapport van het EMCR dat, naar de beroepscomissie aanneemt,
duidelijkheid kan verschaffen over de ernst van de beschadigingen aan de zenuwen in de rechterarm van klager, is niet afgewacht. Tevens is gesteld noch gebleken dat overleg heeft plaatsgevonden met de medische dienst van de inrichtingen waar klager
heeft verbleven voordat hij in de stadgevangenis Rotterdam werd geplaatst. In deze inrichtingen werd klager namelijk wel arbeidsongeschikt verklaard. Op grond van de reactie van de inrichtingsarts van 28 juli 2005 lijkt verder te moeten worden
vastgesteld dat de inrichtingsarts enkel de atrofie van klager heeft beoordeeld, maar verder niets. In het licht van het vorenstaande is dan ook onbegrijpelijk op basis van welke bevindingen de inrichtingsarts klager arbeidsgeschikt heeft geacht.

De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts onzorgvuldig is en derhalve in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden
verklaard. Aan klager zal in verband met het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming worden toegekend van € 25,-.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de stadgevangenis Rotterdam toekomende tegemoetkoming op € 25,-.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 5 december 2005

secretaris voorzitter

Naar boven