Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1951/GA, 5 december 2005, beroep
Uitspraakdatum:05-12-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 05/1951/GA

betreft: [klager] datum: 5 december 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 juli 2005 van de beklagcommissie bij locatie De Berg te Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 september 2005, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur van locatie De Berg.
Bij brief van 23 november 2005 heeft de directeur desgevraagd nader gereageerd op de ter zitting geuite stellingen van klager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van een aantal goederen na klagers overplaatsing.

De beklagcommissie heeft het beklag gedeeltelijk gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 10,= vastgesteld en het beklag voor het overige ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De schoenen die klager mist heeft hij in november 2004 in het h.v.b. Arnhem-Zuid ingevoerd. Daar zat ook een horloge bij. Die spullen, samengevoegd onder de noemer kleding op het invoerformulier, zijn niet gespecificeerd. Nadat klager in Arnhem-Zuid
was
mishandeld, is hij met al zijn spullen naar De Berg overgeplaatst. De schoenen en inlegzolen had hij dus in zijn bezit in De Berg. Vervolgens is hij overgeplaatst naar Zutphen en daar zijn de schoenen en inlegzolen nooit aangekomen. Als klager van
tevoren was verteld dat hij zou worden overgeplaatst, had hij zijn eten nog kunnen opeten. Dat is niet gebeurd. In eerste instantie zou klager tijd genoeg hebben om zijn spullen in te pakken voor een overplaatsing naar een andere inrichting. Maar
ineens
moest het snel. Klager heeft snel één doosje ingepakt met spullen die hij zelf kon meenemen en is toen wat gaan eten op cel. Hij had zijn eten nog niet op, toen hij plotseling van zijn cel werd gehaald. De rest van zijn spullen is door drie bewaarders
in zakken gedaan. Klager heeft niet zelf ingepakt, maar stond er wel bij. Zijn cel was leeg bij vertrek. De zakken zijn naar het bad gebracht, daar zijn ze opengemaakt en is bekeken wat wel en niet mee mag. Klagers spullen zijn toen in twee dozen
gedaan. Klager weet nog goed dat hij zijn schoenen apart in een tasje had gestopt, omdat de kleding anders vies wordt en dat ze toen in een grote zak bij de rest van de spullen zijn gedaan. Klager liep op slippers bij zijn overplaatsing en kwam zo in
Zutphen aan. Hij loopt op geleende schoenen en daar krijgt hij lichamelijke klachten van. Hij heeft zijn schoenen en speciale therapeutische inlegzolen nodig. Je bent min of meer verplicht om een eigen risicoverklaring te tekenen, anders krijg je je
spullen niet. Hoewel de computerspelletjes niet zijn te controleren, is klager voor de vermissing daarvan wel in het gelijk gesteld. Ze hadden een nieuwwaarde van 35 euro, maar klager vindt een vergoeding van de helft van de waarde redelijk.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is zelf verantwoordelijk voor zijn spullen en voor het uitlenen daarvan. Dat is voor de inrichting niet na te gaan. De beklagcommissie heeft klager voor wat betreft de vermiste computerspelletjes echter in het gelijkgesteld en een tegemoetkoming
van 10 euro vastgesteld. Als klager tevreden is met de helft van de waarde van de spelletjes, dan is de directeur bereid om 7,50 euro extra bij te leggen. Er was sprake van een snelle overplaatsing van klager. Hij moest zijn spullen snel inpakken want
het busje van DV&O stond al klaar. DV&O neemt geen etenswaar mee op transport. De directeur heeft van zijn collega vernomen dat klager zelf zijn spullen heeft ingepakt en meegenomen naar de badafdeling. Daarom is er ook geen ontruimingsverslag. Op de
badafdeling zijn de dozen dichtgedaan en verzonden naar Zutphen. Volgens de vrachtbrief waren het twee dozen.

Desgevraagd heeft de directeur bij brief van 23 november 2005 aangegeven dat klager voorafgaand aan zijn overplaatsing zijn spullen zelf heeft ingepakt, hetgeen ook de procedure is bij een reguliere overplaatsing. Navraag bij de badafdeling heeft
opgeleverd dat klager alles zelf heeft ingepakt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat het beroep met betrekking tot de hoogte van de tegemoetkoming voor de vermiste computerspelletjes ter zitting naar tevredenheid is afgehandeld en zal dit onderdeel verder buiten haar beoordeling laten.

Gelet op het feit dat het niet gebruikelijk is dat bederfelijke etenswaar mee kan worden genomen op transport en om hygiënische redenen wordt vernietigd, acht de beroepscommissie klagers beroep met betrekking tot de achtergebleven etenswaar ongegrond.

In beginsel rust het risico voor spullen die een gedetineerde invoert, bijzondere omstandigheden daargelaten, bij de gedetineerde. De beroepscommissie acht aannemelijk dat klager in locatie De Berg in het bezit is geweest van de schoenen en inlegzolen,
die hij eerder in het h.v.b. Arnhem-Zuid heeft ingevoerd. De directeur heeft klagers stellingen omtrent het inpakken van zijn spullen gemotiveerd betwist en aangegeven dat klager zijn spullen zelf heeft ingepakt en naar de badafdeling heeft gebracht,
hetgeen ook verklaart waarom er geen ontruimingsverslag is gemaakt. De beroepscommissie acht, gelet hierop, enige nalatigheid van de inrichting niet aannemelijk geworden en daarom komt het risico van vermissing van de schoenen en inlegzolen voor
klager.
Het beroep zal ook op dit onderdeel ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. E.B.M. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 5 december 2005

secretaris voorzitter

Naar boven