Nummer: 05/2143/GB
Betreft: [klager] datum: 2 december 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 23 augustus 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Haaglanden te Den Haag afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 17 juni 2005 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Amsterdam.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil worden overgeplaatst in verband met het bezoek van zijn moeder. De in Zoetermeer wonende moeder van klager is niet in staat (alleen) te reizen. Klager heeft een medische verklaring van de huisarts overgelegd. Daarnaast is klager ingesloten
voor het parket Den Haag.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft een verzoek gedaan om te worden overgeplaatst van het h.v.b. Amsterdam naar het h.v.b. Haaglanden. Klager heeft dit verzoek gedaan omdat zijn relaties hem moeilijk zouden kunnen bezoeken. Als ondersteuning hiervoor heeft hij een medische
verklaring toegevoegd. Nadat de selectiefunctionaris de stukken had bestudeerd, kwam hij tot de conclusie dat een overplaatsing niet reëel was. Klager is gedetineerd en zijn bezoek is afkomstig uit Zoetermeer. Deze afstand is wellicht niet optimaal,
echter overbrugbaar. De toegevoegde medische verklaring bevatte voor de selectiefunctionaris geen informatie waaruit blijkt dat het reizen voor zijn moeder onmogelijk is. Hierdoor heeft de selectiefunctionaris besloten het verzoek tot overplaatsing
niet
te honoreren.
Uit de bezoekerslijst van het h.v.b. Amsterdam blijkt dat klager met regelmaat bezoek ontvangt van zijn moeder. Vanwege de onduidelijke medische verklaring heeft de selectiefunctionaris contact gezocht met de huisarts. Op de vraag of de moeder van
klager tot reizen in staat zou zijn, stelt de arts zich op het standpunt dat iedereen in Nederland tot reizen in staat is, mits hij of zij wordt vervoerd. Hierbij kan worden gedacht aan openbaar vervoer of door het sociale netwerk. Een standpunt dat de
moeder van klager niet tot reizen in staat zou zijn, nam hij hiermee niet in.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als veroordeelde in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. De beroepscommissie stelt vast dat klager in het h.v.b. Amsterdam verblijft, terwijl hij door het parket Den Haag wordt vervolgd. Klagers eigen woonplaats is Den Haag, zijn moeder woont in Zoetermeer. Gelet op het gangbare beleid om
preventieven
in beginsel in de nabijheid van het parket van vervolging in te sluiten teneinde een efficiënte rechtsgang te bevorderen en de moeite die het klagers moeder kost om hem in Amsterdam te bezoeken, hetgeen door de inrichting en de huisarts wordt beaamd,
is
de beroepscommissie van oordeel dat de afwijzende beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard, de bestreden
beslissing zal worden vernietigd en de selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 2 december 2005
secretaris voorzitter