Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1880/GA, 23 november 2005, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1880/GA

betreft: [klager] datum: 23 november 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 juli 2005 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rijnmond te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 oktober 2005, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de p.i. Rijnmond.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het weigeren van een opdracht van een personeelslid.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 3 maart 2005 had klager nog geen medische kaart. Hij heeft tegen de werkmeester gezegd dat hij niet kon werken, omdat hij allergisch is voor stof. In de periode voor 3 maart 2005 had hij twee tot drie weken gewerkt achter de naaimachine, maar dat
ging niet goed. Hij is ziek geworden. Na ongeveer twee dagen kreeg hij het heel benauwd. Hij is bij de dokter geweest, omdat hij zich niet goed voelde en deze zou met de werkmeester overleggen voor wat betreft aangepast werk. Op het moment dat hem de
disciplinaire straf werd opgelegd was klager nog ziek en heeft hij gezegd waarom hij geweigerd heeft om de opdracht op te volgen. De werkmeester heeft geen moeite gedaan om te informeren bij de medische dienst.

Klager heeft aan de beroepscommissie toestemming verleend om zijn medische gegevens op te vragen en in te zien.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager had geen medische kaart op het moment dat hij de opdracht weigerde. Naderhand is de allergie gebleken. Bij de strafoplegging was de
allergie niet bekend. Klager heeft op een later tijdstip voor een half jaar een medische kaart gekregen.

Klagers medische gegevens zijn op 11 november 2005 op het secretariaat van de Raad ontvangen.

3. De beoordeling
Uit de omtrent klager verstrekte medische gegevens is niet gebleken dat hij op 3 maart 2005 niet in staat was om de hem opgedragen werkzaamheden te verrichten.
Derhalve is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om klager terzake een disciplinaire straf van drie dagen afzondering in een andere verblijfsruimte dan een strafcel op te leggen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De
beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, J.L. Brand en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 november 2005

secretaris voorzitter

Naar boven