Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2563/GV, 16 november 2005, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2563/GV

betreft: [klager] datum: 16 november 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 september 2005 gedateerde, maar blijkens de aanbiedingsbrief op 12 oktober 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, mr. E. van der Meer, om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Klager wil graag op bezoek bij zijn, inmiddels 93-jarige, grootmoeder. De inrichting, de medisch adviseur bij het Ministerie van Justitie en het Openbaar Ministerie staan hier positief tegenover. Klager
begrijpt niet op basis waarvan de Minister tot een afwijzing van zijn verzoek is gekomen. Te meer nu er bij hem op de afdeling een gedetineerde is aan wie wel periodiek verlof wordt toegestaan teneinde zijn grootmoeder te bezoeken.
Verder heeft klager onder meer nog aangevoerd dat hij door zijn ouders is opgevoed. Wekelijks gingen zij op bezoek bij klagers grootmoeder en kregen zij de nodige normen en waarden mee. Na het overlijden van klagers grootvader is de grootmoeder naar
een
bejaardentehuis gegaan. Vanaf dat moment is de band met zijn grootmoeder alleen maar sterker geworden. Omdat het bejaardentehuis dicht bij klagers woning was, ging hij regelmatig bij haar langs, ook om bijvoorbeeld klusjes te doen.
Na het plegen van het delict is het contact met zijn grootmoeder verbroken, omdat zij zich voor klager schaamde. Sinds een paar maanden wil zij het contact toch weer herstellen en schrijven en bellen zij elkaar weer. Zijn grootmoeder is erg belangrijk
voor klager.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI, hierna: de Regeling, staat slechts bezoeken aan ouders, kinderen en de levenspartner toe. Het bezoeken van grootouders is slechts toegestaan indien er door
bepaalde omstandigheden geen ouders meer zijn en de grootouders de opvoeding van de kinderen hebben overgenomen. Er moet dus sprake zijn van een bijzondere situatie en die is in het geval van klager niet aan de orde.

De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem heeft aangegeven dat niet is gebleken van feiten en omstandigheden die aanleiding geven om van het normale penitentiaire beleid in deze af te wijken.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar met aftrek, wegens moord. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 1 mei 2009.

Krachtens artikel 21 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. In artikel 25 van de Regeling staan de voorwaarden
vermeld voor incidenteel verlof voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde levenspartner, kind en ouder. Nog daargelaten of hetgeen door klager is gesteld omtrent de band met zijn grootmoeder en de redenen dat hij haar thans graag zou
willen bezoeken zodanig is dat gesproken kan worden van een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer van klager, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is, wordt de grootmoeder in de limitatief opgesomde rij van personen aan wie ingevolge het bepaalde in
artikel 25 van de Regeling een bezoek gebracht zou kunnen worden, niet vermeld. De beslissing van de Minister kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 16 november 2005

secretaris voorzitter

Naar boven