nummer: 05/1664/GM
betreft: [klager] datum: 14 november 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 29 juni 2005 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Justitie.
De beroepscommissie hield zitting op 22 september 2005 in de p.i. Amsterdam.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Klagers raadsman, mr. R. van den Boogert, alsmede de tandarts verbonden aan de gevangenis Nieuw Vosseveld, hebben
telefonisch
laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 6 mei 2005, betreft het feit dat klager lang moest wachten op de tandarts ondanks de kiespijn.
2. De standpunten van klager en de tandarts
Klager heeft het volgende aangevoerd. Ondanks pijnklachten werd klager niet doorverwezen naar de tandarts. Pas nadat hij in beklag is gegaan, kreeg hij een oproep voor de tandarts. De behandeling was niet professioneel, een gat is niet goed gevuld, een
ander gat is in het geheel niet gevuld.
De tandarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de tandheelkundig adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Verwezen wordt naar de bemiddeling van de tandheelkundig adviseur. Daarin staat een weergave van de gang van
zaken zoals deze door de verpleegkundige is weergegeven. Klager verblijft sinds 22 augustus 2005 niet meer in de gevangenis Nieuw Vosseveld (hij is in vrijheid), zodat het medisch dossier niet meer voorhanden is en geen nadere informatie gegeven kan
worden.
Uit de bemiddeling blijkt dat ingevolge dienstorder 081 van de inrichting arrestanten eerst drie maanden na binnenkomst voor behandeling door een tandarts in aanmerking komen. In klagers geval zou dat medio juli zijn. Dit is anders in het geval van
acute pijnklachten. Omdat hiervan sprake was blijkens een verzoekbriefje van 1 juni 2005 is klager op 2 juni 2005 opgeroepen en behandeld.
3. De beoordeling
Uit de stukken valt af te leiden dat klager middels een verzoekbriefje, gedateerd 6 mei 2005, heeft aangegeven naar de tandarts te willen omdat hij last had van kiespijn. Hierop heeft hij als reactie gekregen dat hij conform dienstorder 081 van de
inrichting pas vanaf half juli 2005 in aanmerking zou komen voor een bezoek aan de tandarts, aangezien alle arrestant gedetineerden en preventief gehechten zich pas kunnen opgeven voor de tandarts nadat zij drie maanden zijn gedetineerd. Ook staat in
de
dienstorder opgenomen dat bij pijnklachten of andere spoedeisende klachten de tandarts via de medische dienst eerder kan worden geconsulteerd. Uit het verzoek van klager, namelijk dat hij last had van kiespijn, had de medische dienst kunnen concluderen
dat klager eerder voor een consult in aanmerking diende te komen. Pas nadat klager om 1 juni 2005 andermaal heeft aangegeven pijnklachten te hebben, is voor hem een afspraak gemaakt met de tandarts, alwaar hij op 2 juni 2005 behandeld is. De
beroepscommissie acht een termijn van bijna vier weken alvorens een gedetineerde met (acute) pijnklachten door de medische dienst wordt doorverwezen naar de tandarts niet acceptabel. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling
verband bezien van oordeel dat het handelen van de medische dienst kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden
toegekend.
Voor zover klager in zijn beroep aangeeft niet tevreden zijn met de wijze van behandeling door de tandarts, merkt de beroepscommissie op dat klager deze kwestie eerst ter bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur had dienen voor te leggen. Nu klager
inmiddels in vrijheid is, en klager ook overigens niet ter zitting is verschenen teneinde deze kwestie mondeling toe te lichten, ziet de beroepscommissie geen aanleiding dit onderdeel van het beroep ter bemiddeling door te zenden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de gevangenis Nieuw Vosseveld toekomende tegemoetkoming op € 50,-.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, F.M.M. van Exter en P. Hanedoes, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 14 november 2005
secretaris voorzitter