Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1274/GM, 14 november 2005, beroep
Uitspraakdatum:14-11-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1274/GM

betreft: [klager] datum: 14 november 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het huis van bewaring (h.v.b.) Arnhem-Zuid,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 20 mei 2005 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juli 2005 is de behandeling van de zaak aangehouden, omdat klager een tolk Russisch in plaats van een tolk Azerbeidzjaans wilde.
De behandeling van de zaak is voortgezet op 22 september 2005 in de p.i. Amsterdam.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Naar later bleek omdat hij zich niet kon legitimeren.
De inrichtingsarts verbonden aan het h.v.b. Arnhem-Zuid heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 15 maart 2005, betreft het niet serieus nemen van pijnklachten rond maag en lever.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Klager heeft veel pijn rond maag en lever. Hij krijgt de uitslag van het onderzoek niet te horen en krijgt ook geen medicatie. De bevindingen van de inrichtingsarts zijn enkel gebaseerd op bloedonderzoek.
In beroep voert hij nog aan dat recente onderzoeken steeds een verschillend beeld cq afwijkende resultaten gaven. De mening van de huisarts is enkel gebaseerd op bloedonderzoeken. Klager heeft met name ’s nachts en in de ochtenduren veel pijn. De
conclusie van de medisch adviseur is genomen zonder persoonlijk contact met klager zelf.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
De klachten van klager bestaan reeds vele jaren. In 2001 is bij klager hepatitis vastgesteld met een zeer licht gestoorde leverfunctie. Klager ontvangt Pantazol voor maagklachten. Er is informatie opgevraagd bij de huisarts en er heeft overleg
plaatsgevonden met een Maag Darm Lever arts. Aan klager is meerdere malen een uitgebreide uitleg gegeven.

3. De beoordeling
Uit klagers medisch dossier blijkt dat klager sinds 2001 lijdt aan hepatitis. Ook gedurende zijn laatste detentie is hij frequent bij de inrichtingsarts geweest en zijn de nodige (bloed-) onderzoeken gedaan. De beroepscommissie overweegt dat de
besmetting met het hepatitis C virus kan leiden tot leverklachten. Veeleer wordt echter aangenomen dat de maag-, darm- en leverklachten verband houden met een posttraumatische stress syndroom. Indien besmetting met het hepatitisvirus is vastgesteld is
het van belang regelmatig door een arts gecontroleerd te worden. In casu is dit ook geschied, waarmee geconcludeerd kan worden dat er adequaat is gehandeld. Ook overigens is niet gebleken dat er onzorgvuldig gehandeld zou zijn, waarbij mede in
aanmerking is genomen dat klager regelmatig uitleg is gegeven over zijn gezondheidssituatie.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en F.M.M. van Exter, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 14 november 2005

secretaris voorzitter

Naar boven