Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1476/GM, 14 november 2005, beroep
Uitspraakdatum:14-11-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1476/GM

betreft: [klager] datum: 14 november 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Merwehaven te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 8 juni 2005 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie heeft de inrichtingsarts van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 25 januari 2005, betreft:
a. het niet verstrekt krijgen van medicatie tijdens twee transporten;
b. het feit dat zijn medische gegevens en die van een andere gedetineerde verwisseld zijn;
c. het niet krijgen van een TBC-test.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende aangevoerd.
a. Klager is twee maal op transport gegaan,op 27 oktober 2004 en 16 december 2004. Tijdens deze transporten heeft hij geen medicatie gehad.
b. Zijn medische gegevens en die van een medegedetineerde zijn verwisseld. Klager ziet dit als schending van zijn privacy. Daarbij is hij als gevolg van deze verwisseling eenmaal ten onrechte op transport naar een kno-arts geweest.
c. Na zijn overplaatsing vanuit Zeist naar de detentieboot Rotterdam heeft klager geen TBC screening ondergaan. Andere gedetineerden kregen deze wel, ook zij die er net als klager een in Zeist hadden ondergaan.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
a. Als een gedetineerde op transport gaat, brengt een medewerker van de medische dienst de betreffende medicatie naar het complex vanwaar de transporten plaatsvinden. De transporten worden verder verzorgd door de dienst vervoer en ondersteuning.
b. Het is een kwalijke zaak dat de medische gegevens van klager en een medegedetineerde verwisseld zijn. De betreffende medewerkers zijn erop aangesproken en er zijn maatregelen genomen om zulke zaken in het vervolg uit te sluiten. Namens de dienst
zijn
aanklager excuses aangeboden.
c. Klager heeft een TBC screening ondergaan tijdens zijn verblijf in Zeist. In de overdracht stond dat er geen afwijkingen waren. Kort daarna is klager overgeplaatst en was er derhalve geen noodzaak voor een nieuwe TBC screening.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt het volgende. Artikel 29, eerste lid, Pm bepaalt dat een schriftelijk verzoek aan de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie om te bemiddelen terzake van een klacht uiterlijk op de veertiende dag na die waarop het
medisch handelen waartegen de klacht zich richt heeft plaatsgehad, moet worden ingediend. Het bemiddelingsverzoek d.d. 25 januari 2005, door de medisch adviseur ontvangen op 15 februari 2005 betreft a. het niet verstrekt krijgen van medicatie tijdens
transporten op 27 oktober 2004 en 16 december 2004, b. de verwisseling van gegevens in het medisch dossier, waarvan klager op 20 december 2004 een kopie heeft gekregen en c. het niet krijgen van een TBC-screening na zijn overplaatsing op 23 september
2004. In alle gevallen heeft klager -nog daargelaten of de klachten zich voor bemiddeling leenden- de voormelde termijn van veertien dagen ruimschoots overschreden.
Ten aanzien van onderdeel b. kan klager, gelet op de uitspraak van de beklagcommissie bij de locatie Merwehaven van 28 april 2005 en het gegeven dat hij aanvankelijk tijdig, immers op 22 december 2004, maar bij de verkeerde instantie zijn klacht heeft
gedeponeerd, wel worden ontvangen.
Dienaangaande overweegt de beroepscommissie dat vast staat dat de medische dienst onzorgvuldig is omgesprongen met de medische gegevens van twee gedetineerden, waardoor er gegevens over en weer in elkaars dossiers zijn weergegeven. De beroepscommissie
is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal op dit onderdeel derhalve gegrond worden
verklaard.
Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend. Daarbij is rekening gehouden met de omstandigheid dat de medische dienst haar fout heeft erkend en jegens klager uitdrukkelijk excuses heeft aangeboden.
Klager zal niet-ontvankelijk in zijn klachten ten aanzien van de onderdelen a. en c. worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht ten aanzien van de onderdelen a. en c.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b. gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Zeist toekomende tegemoetkoming op
€ 10,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en F.M.M. van Exter, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 14 november 2005

secretaris voorzitter

Naar boven