Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1614/GA, 27 oktober 2005, beroep
Uitspraakdatum:27-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1614/GA

betreft: [klager] datum: 27 oktober 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van huis van bewaring (h.v.b.) De Boschpoort te Breda.

gericht tegen een uitspraak d.d. 23 juni 2005 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gedaan ten behoeve van [...], verder te noemen klager, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 15,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de afwijzing door Novadic-Kentron van het verzoek om te worden geplaatst op de Verslaafden Begeleidingsafdeling (VBA), op de
gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht. De voorzitter van de beklagcommissie heeft verzuimd om, zoals artikel 68, lid 7 van de Pbw voorschrijft, de directeur met betrekking tot de tegemoetkoming te horen. Het is de directeur niet (alleen)
te doen om het formele verzuim maar meer nog om het gegeven dat klager niet in zijn belangen is benadeeld nu niet aan de selectiefunctionaris is gevraagd een beslissing te nemen op zijn verzoek om op de VBA te worden geplaatst. Het ligt immers in de
rede om te veronderstellen dat – indien de inrichting, ondersteund door een negatief advies van de instelling voor verslavingszorg, aan de selectiefunctionaris negatief zou hebben geadviseerd – de selectiefunctionaris dat negatieve advies zou hebben
gevolgd en zou hebben besloten om klager niet op een VBA te plaatsen. Vanwege het ontbreken van compensatieoverleg heeft de directeur dit gezichtspunt niet naar voren kunnen brengen. Dit gezichtspunt zou de beklagcommissie mogelijk er anders toe hebben
kunnen brengen om af te zien van het vaststellen van enige compensatie.

Klager heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het beroep van de directeur.

3. De beoordeling
Er van uitgaande dat de voorzitter van de beklagcommissie heeft verzuimd om, zoals artikel 68, lid 7 van de Pbw voorschrijft, de directeur met betrekking tot de tegemoetkoming te horen, kan een dergelijk verzuim als zodanig niet leiden tot
gegrondverklaring van een beroep. Het beroep van de directeur is slechts gericht tegen de tegemoetkomingsbeslissing van de beklagrechter. De beroepscommissie zal de zaak op dat punt in beroep opnieuw beoordelen.

Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Als maatstaf daarvoor kunnen
dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit het niet doorsturen naar de selectiefunctionaris van een verzoek om overplaatsing naar een andere inrichting. De beroepscommissie acht evenwel
aannemelijk dat de selectiefunctionaris bij een negatief advies van de instelling voor verslavingszorg, dat door de inrichting wordt gevolgd, een dergelijk verzoek van klager zou hebben afgewezen, zodat niet kan worden aangenomen dat klager ongemak in
vooromschreven zin heeft ondervonden. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal daarbij vaststellen dat géén tegemoetkoming wordt toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt – voorzover in beroep aan de orde – de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat geen tegemoetkoming wordt toegekend.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 27 oktober 2005

secretaris voorzitter

Naar boven