Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1917/GB, 27 oktober 2005, beroep
Uitspraakdatum:27-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1917/GB

Betreft: [klager] datum: 27 oktober 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.J.M. Nijenhuis, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 juli 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de afdeling voor psychologisch onvolwassenen Zwolle, zijnde een huis van bewaring (jovo-h.v.b.), ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 19 april 2005 gedetineerd. Hij verblijft als veroordeelde in afwachting van plaatsing in een gevangenis in het h.v.b. Arnhem-Zuid. Vanuit dit h.v.b. is hij (tussentijds) geherselecteerd voor het jovo h.v.b. te Zwolle. Deze
overplaatsing
was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Anders dan door de selectiefunctionaris wordt aangegeven, wil verzoeker graag naar een ander h.v.b., te weten het h.v.b. De Karelskamp te Almelo. De reden voor die overplaatsing is gelegen in de reisafstand voor de bezoekers van klager. Zijn ouders
wonen in Hengelo (Ov) en kunnen, indien klager in Almelo zou worden geplaatst, hem eenvoudig bezoeken. Overigens had de officier van justitie kennelijk geen bezwaar tegen een eventuele overplaatsing naar Almelo. Voorts komt de jovo-indicatiestelling
voor klager uit de lucht vallen. Uit de vragenlijst met betrekking tot die indicatiestelling, kan niet worden afgeleid dat klager in aanmerking zou moeten komen voor plaatsing in een jovo-inrichting. Klager wil liever in een inrichting met volwassenen
verblijven.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris ontving een overplaatsingsverzoek van klager en daarnaast een eerste indicatiestelling jovo. De reden voor het overplaatsingsverzoek is de betere bezoekmogelijkheid in Almelo. Klager is geïndiceerd voor een jovo-plaatsing en de
dichtstbijzijnde jovo-inrichting is het jovo h.v.b. Zwolle.

4. De beoordeling
4.1 Klager behoort, gelet op zijn status als veroordeelde in afwachting van zijn plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2 Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden worden in inrichtingen of afdelingen voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst die ouder zijn dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassen. Uit het
handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen (Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen, augustus 2001) kan worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich in algemene zin
kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbij komt dat gedetineerden in de leeftijd van 16 tot (indicatief) 24 jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun
ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichting voor psychologisch onvolwassenen vindt indicatiestelling plaats.

4.3 De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op de tekst van artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden aanhef en onder b, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die in een jovo-inrichting
kunnen worden geplaatst. Voorts is uit klagers indicatiestelling gebleken dat hij een tekortkoming heeft voor wat betreft opleiding en is veroordeeld terzake van het plegen van een geweldsdelict. Dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede
criterium van artikel 16 van de Regeling. Tegen de achtergrond van het onder 4.2 overwogene komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent zijn bezoek, maakt dit niet anders.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 oktober 2005

secretaris voorzitter

Naar boven