Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1498/TB, 26 oktober 2005, beroep
Uitspraakdatum:26-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1498/TB

betreft: [klager] datum: 26 oktober 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.C. de Goeij, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 30 juni 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 augustus 2005, gehouden in de penitentiaire inrichting Overijssel te Zwolle, zijn gehoord, de raadsman van klager, mr. J.C. de Goeij, en namens de Minister, [...].
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager over te plaatsen naar de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen (hierna: Pompekliniek).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Zijn tbs is op 1 oktober 1996 aangevangen. Op 10 mei 1999 is klager opgenomen in het Forensisch Psychiatrisch Centrum
Veldzicht te Balkbrug. Klager is op 5 juli 2002 in De Kijvelanden opgenomen. De Minister heeft op 30 juni 2005 beslist klager over te plaatsen naar de Pompekliniek. Deze overplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet
gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar de Pompekliniek. Klager is in juli 2005 overgeplaatst naar de Pompekliniek. Die overplaatsing is gebaseerd op het feit dat in De Kijvelanden een nieuw Hoofd behandeling is aangesteld en wel de
zuster van klagers ex-zwager. Dit is echter niet voldoende zwaarwegend om klager, die al in verscheidene klinieken heeft verbleven, over te plaatsen naar een andere inrichting. Klager heeft al op twee andere afdelingen binnen de kliniek verbleven en is
van mening dat hij ook intern kan worden overgeplaatst. De betreffende medewerkster werkt al ruim één jaar in De Kijvelanden. Hij heeft haar nog nooit in de inrichting gezien. Op een andere afdeling hoeft hij haar niet tegen te komen. Haar functie
heeft
bij klager achterdocht gewekt over een eventuele betrokkenheid bij zijn verlengingsadvies. Klager wilde in De Kijvelanden blijven, omdat hij daar alles op zijn kamer mocht hebben en kon doen en laten wat hij wilde. Klager wilde het nieuwe Hoofd
behandeling ter zitting laten horen, maar daartoe zag zijn raadsman geen noodzaak. Voorzover mogelijk is dit beroep tevens gericht tegen de voorgenomen plaatsing van klager op een longstay afdeling.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Bij plaatsing van een tbs-gestelde dienen de in artikel 11 Bvt gestelde eisen in acht genomen te worden. Er is sprake van een bijzondere situatie die aanleiding heeft gegeven om tot
overplaatsing over te gaan. Bij brief van 1 juni 2005 heeft de directie van De Kijvelanden verzocht tot overplaatsing in verband met het feit dat onlangs op de afdeling waar klager verbleef een hoofd behandeling is aangesteld wiens partner familie is
van het slachtoffer van klager. Het gaat daarbij om een broer-zus relatie. Tevens is het Hoofd behandeling tante van de dochter van klager. Het hoofd behandeling was voorheen werkzaam als psychiater in de Kijvelanden. Zij had toen geen functioneel
contact met klager. In de functie Hoofd behandeling valt contact met klager niet uit te sluiten. Dit is onwenselijk. De directie van De Kijvelanden stelt zich op het standpunt dat tussen medewerkers van De Kijvelanden en opgenomen patiënten geen
betrekking in de privé-sfeer kan bestaan, ook niet wanneer die in het verleden heeft bestaan. Een overplaatsing naar een andere afdeling is niet aan de orde, omdat verzoeker ook buiten een afdeling in contact met de betreffende functionaris kan komen
en
men dit wil vermijden.

Overigens zijn er ten aanzien van klager geen behandelresultaten behaald. De pogingen om over de kernproblematiek met verzoeker in contact te komen mislukken. Hij meent ten onrechte ter beschikking te zijn gesteld. Hij gaat voortdurend de strijd aan.
Hij wordt beschouwd als onverminderd delictgevaarlijk. Derhalve is klager aangemeld voor een longstay plaatsing en heeft de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) hem een longstay indicatie toegekend. Klager is daarover ingelicht in het kader van
een behandelplan bespreking, waaraan hij niet wilde deelnemen. Aangezien de behandelpogingen niet het beoogde resultaat hebben opgeleverd heeft hij op 8 december 2004 een longstay indicatie gekregen. Klager wacht in De Pompekliniek op een plaats op de
longstay afdeling.
Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen,
zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op verzoek van het hoofd van De Kijvelanden, met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet
bestaan van een beheers/vluchtrisico, alsmede de bestaande wachtlijsten.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen. De beroepscommissie acht overplaatsing naar een
andere inrichting ter vermijding van contact met (ex)familieleden niet in strijd met de wet noch onredelijk noch onbillijk. Interne overplaatsing van klager binnen De Kijvelanden sluit geenszins uit dat klager in contact met het bedoelde personeelslid
kan komen. Voorts kan dit personeelslid in haar huidige functie bij klagers tbs-behandeling betrokken raken, hetgeen achterdocht kan wekken bij klager over beïnvloeding door de inrichting op over klager uit te brengen rapportage.
Hieraan kan niet afdoen dat het, gelet op de bestaande longstay-indicatie voor klager, in de lijn der verwachting ligt dat op termijn een beslissing tot plaatsing van klager op de longstay afdeling genomen zal worden.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, is de beslissing klager over te plaatsen naar de Pompekliniek niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit Mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F.A.M. Koenraadt en dr. M. Smit, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 26 oktober 2005

secretaris voorzitter

Naar boven