Nummer: 05/1918/GB
Betreft: [klager] datum: 24 oktober 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 juli 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Zwolle afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 24 mei 2005 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Doetinchem.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Klager werd voorafgaand aan zijn overplaatsing gevisiteerd. Daarbij werd hem ook gevraagd zijn mond te openen, zodat hij in de mond gezien kon worden. Klager heeft dit geweigerd, omdat dat naar zijn idee alleen door een arts gedaan mag worden.
Vervolgens is klager in afzondering geplaatst. Klager heeft de indruk dat het personeel het hem moeilijk wil maken, omdat klager te bijdehand is. Hij wil graag naar Zwolle worden overgeplaatst vanwege de gezondheidssituatie van zijn moeder.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op 26 juli 2005 zou klager overeenkomstig zijn verzoek worden overgeplaatst naar Zwolle. Hij weigerde echter mee te werken aan de normale transportprocedure. Hij heeft herhaaldelijk de kans gekregen alsnog mee te werken. Dit heeft klager niet gedaan.
Nu
kan hij pas na zes maanden opnieuw een verzoek tot overplaatsing doen. Ter ondersteuning van de medische gesteldheid van zijn moeder heeft hij overigens geen medische verklaring van een arts overgelegd.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris strekkende tot afwijzing van het verzoek om overplaatsing van 28 juli 2005 is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hiertoe wordt overwogen dat klager ingevolge de beslissing van de selectiefunctionaris van 23 juni 2005 zou worden overgeplaatst naar het h.v.b. Zwolle. Op 26 juli 2005 heeft hij echter
niet volledig willen meewerken aan de geldende visitatieprocedure alvorens hij op transport kon gaan ten behoeve van die overplaatsing. Hiermee heeft klager zelf in de hand gewerkt dat hij feitelijk niet kon worden overgeplaatst. Het nadien ingediende
verzoek alsnog te worden overgeplaatst heeft de selectiefunctionaris op goede gronden afgewezen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 24 oktober 2005
secretaris voorzitter