Nummer: 05/2167/GB
Betreft: [klager] datum: 10 november 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 31 augustus 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 2 oktober 2002 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Doetinchem. Op 11 februari 2004 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. De Marwei te Leeuwarden.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Op 11 februari 2004 werd hij overgeplaatst naar het h.v.b. De Marwei te Leeuwarden. In februari 2005 was hij afgestraft en werd hij geplaatst op afdeling D van de gevangenis De Marwei. Op het moment van indienen van het beroep verblijft klager dus al
18
maanden in de locatie De Marwei te Leeuwarden. Hij wil graag naar Heerhugowaard, omdat zijn kennissenkring woonachtig is in Amsterdam en de reisafstand van daaruit tot Heerhugowaard aanzienlijk minder is dan de afstand tot Leeuwarden
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
In februari 2005 is klager op eigen verzoek geselecteerd voor de gevangenis De Marwei. Thans vraagt hij om overplaatsing naar de gevangenis Zuyderbos in Heerhugowaard. Staand beleid is dat een gedetineerde pas na 18 maanden verblijf in aanmerking kan
komen voor overplaatsing naar een andere inrichting met eenzelfde regime, tenzij sprake is van doorslaggevende argumenten op sociale dan wel medische indicatie. In het geval van klager is daarvan geen sprake, zodat geen aanleiding is van het beleid af
te wijken.
4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klager heeft, anders dan het bezoekargument, dat hij
met
een brief van de voorzitter van de Christelijke dienstverlening in het hartje van Amsterdam heeft ondersteund, geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. Van de zijde van de inrichting wordt bevestigd
dat
klager geen bezoek ontvangt, maar dat hij overigens goed functioneert binnen de inrichting. Het enkele gegeven dat een plaatsing in Heerhugowaard betere bezoekmogelijkheden voor klagers kennissen zou opleveren is evenwel geen reden om klager, in
afwijking van de gebruikelijke verblijfstermijn, over te plaatsen naar een andere inrichting. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 10 november 2005
secretaris voorzitter