Nummer: 05/2253/GB
Betreft: [klager] datum: 10 november 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 9 september 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaar tegen de opschorting van de overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 4 augustus 2004 gedetineerd. Hij verblijft in Westlinge te Heerhugowaard, waar een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau geldt.
2.2. Bij uitspraak van 24 augustus 2005, met nummer 2005/4046, van de beklagcommissie bij de locatie Westlinge, is klagers beklag betreffende de disciplinaire straf van acht uur intrekking van het volgende verlof omdat klager positief scoorde op een
urinecontrole ongegrond verklaard. Klager is niet in beroep gekomen waardoor deze uitspraak onherroepelijk is geworden.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Hij is van mening dat hij onevenredig bestraft is. Als gevolg van de positieve uitslag van de urinecontrole, welke hij niet bestrijdt, heeft hij een verlof moeten inleveren, is de termijn van zijn traject door de directeur met drie maanden opgeschort
en
wordt zijn bezwaar tegen de opschorting van de overplaatsing ongegrond verklaard.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 17 juni 2005 aangeboden voor selectie naar een z.b.b.i.. Tijdens de behandeling van dit, tevens door klager ondertekende verzoek, is er een aanvullend rapport van de directeur van Westlinge gekomen, waaruit blijkt dat bij klager een
urinecontrole is afgenomen met een positief resultaat. Op basis daarvan is klagers verzoek niet gehonoreerd. Op grond van het landelijk drugs ontmoedigingsbeleid worden in het geval van positieve score op een urinecontrole voor de duur van drie maanden
vrijheden ingetrokken. In het geval van klager is niet besloten tot terugplaatsing naar een gesloten inrichting, maar is hem voor de duur van drie maanden persoonsgebonden in plaats van regimegebonden verlof toegekend.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde
inrichting
in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen
veroordelingen
tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan f. 500,= hebben openstaan, een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator bij de
beoordeling
daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking),
alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de
gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hieraan wordt nog toegevoegd dat ingevolge
artikel 2, tweede lid, van de regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen van 2 juni 1999, nummer 726428/98/DJI het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen een contra-indicatie vormt voor een plaatsing of overplaatsing in het kader van de
detentiefasering en de toekenning van verlof of strafonderbreking.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 november 2005
secretaris voorzitter