Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1397/GA en 05/1452/GA, 9 november 2005, beroep
Uitspraakdatum:09-11-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1397/GA en 05/1452/GA

betreft: [klager] datum: 9 november 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften ingediend door

mr. O.P.N.M. Tennebroek, namens [...], verder te noemen klager en

het hoofd (verder directeur) van de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Niendure te Almelo

gericht tegen een uitspraak van 7 juni 2005 van de beklagcommissie bij de z.b.b.i. Niendure,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 september 2005, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klager en [...], directeur van de z.b.b.i. Niendure.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing om de werkzaamheden van klager bij zijn opdrachtgever te beëindigen en zijn overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) te Almelo.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verwijst naar de toelichting van de directeur van 26 mei 2005 op de klacht, waarin wordt gesproken over een kennismakingsgesprek en over werkafspraken over het gebruik van de auto. Dat klopt niet. Er heeft helemaal geen gesprek plaatsgevonden.
Er
zijn dan ook geen werkafspraken gemaakt. Er wordt vermeld dat klagers mentor, [...], aanwezig was, maar klager wist toen nog niet eens wie zijn mentor was. De heer [...] van de firma [...] heeft nooit iets met betrekking tot het gebruik van de auto
tegen klager gezegd. Ook de mentor van klager heeft hem hierop niet aangesproken. Bij het laatste gesprek dat hij heeft gehad is aan de orde geweest dat hij voor de tweede keer de auto had meegenomen en had geparkeerd bij het station. De reden hiervoor
was dat de inrichting slecht bereikbaar is en klager de trein wilde halen. Zijn collega had gezegd dat hij de toestemming hiervoor had geregeld. Er is in dat laatste gesprek niet gesproken over het ontslag van klager. De directeur geeft aan dat
ernstige
misdragingen van klager de grond vormden voor zijn overplaatsing. Klager vraagt zich af wat die ernstige misdragingen zijn geweest. Hij is met toeters en bellen overgeplaatst, hij is zijn weekendverlof kwijtgeraakt en zijn detentiefasering ging niet
meer door. Klager zou per 1 juni 2006 onder elektronisch toezicht worden geplaatst. Klager is oneerlijk behandeld omdat twee andere gedetineerden, die precies hetzelfde hebben gedaan, niet zijn gestraft. Het is zeker viermaal voorgekomen dat in de
inrichting ’s ochtends al de verlofpassen klaarlagen, zodat hij ’s middags niet meer hoefde terug te keren naar de inrichting. Klager heeft ook een verklaring voor het feit dat hij vrijdagmiddag al eerder naar huis ging. Hij had namelijk een aantal
malen ’s avonds tot 22.00 uur overgewerkt voor [naam energiebedrijf]. Die uren hoefde niet te worden opgeschreven, maar konden op de vrijdagmiddag worden opgenomen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Verwezen wordt naar de uitgebreide schriftelijke toelichting op het beroep. De beklagcommissie heeft het beklag weliswaar ongegrond verklaard, maar heeft tevens overwogen dat de inrichting ook enig verwijt kan worden gemaakt en verzoekt de directeur te
bezien of aan klager weekendverlof kan worden verleend. Daar klager inmiddels was overgeplaatst naar een andere inrichting, is het niet aan de directeur om alsnog verlof te verlenen. Naar aanleiding van de geconstateerde misdragingen van klager is
contact opgenomen met de selectiefunctionaris en is het voorstel gedaan tot overplaatsing van klager naar een gesloten inrichting. De selectiefunctionaris heeft besloten klager over te plaatsen naar het h.v.b. te Almelo. Klager had zich dan ook met
zijn
bezwaren tot de selectiefunctionaris moeten richten. De door de directeur in zijn brief genoemde ernstige misdragingen slaan op de waarschuwingen die klager heeft gekregen voor het eigen gebruik van de auto en het niet nakomen van afspraken. Het
collectief straffen van medegedetineerden was niet aan de orde. De zaak van klager was helder. Het overwerkverhaal van klager is onjuist. Werkzaken spelen altijd tussen het bedrijf en de inrichting en nooit rechtstreeks met gedetineerden. Het is
hooguit
voorgekomen dat klager 1 uur heeft overgewerkt. Er staat geregistreerd dat klager uiterlijk 19.00 uur is teruggekomen van het werk. Andere afspraken zijn de directeur niet bekend.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat geen sprake is van een door of namens de directeur genomen beslissing. Het bedrijf waar klager werkzaam was heeft besloten tot zijn ontslag en dit is klager door de directeur medegedeeld. De directeur heeft klager
voor overplaatsing aangeboden bij de selectiefunctionaris, die vervolgens heeft besloten tot terugplaatsing van klager in het h.v.b. te Almelo. Vaste rechtspraak van de beroepscommissie is dat tegen het overplaatsingsvoorstel van de directeur geen
beklag kan worden ingediend. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie dan ook vernietigen en klager zal alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. E.B.M. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 9 november 2005

secretaris voorzitter

Naar boven