Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2413/GV, 1 november 2005, beroep
Uitspraakdatum:01-11-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2413/GV

betreft: [klager] datum: 1 november 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 28 september 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft het verzoek van de directeur van de locatie Ter Peel om klaagster strafonderbreking te verlenen, toegewezen.

2. De standpunten
Klaagster heeft aangevoerd dat haar ten onrechte strafonderbreking is verleend. Zij heeft zelf immers niet om strafonderbreking verzocht. Verder is haar ook niet medegedeeld dat haar strafonderbreking was verleend tijdens het verblijf in het ziekenhuis
bij haar zieke dochtertje. Aan haar was eerder medegedeeld dat zij tijdens haar verlof in het ziekenhuis diende te blijven en dat haar detentie zou doorlopen in die tijd. Toen klaagster terugkeerde naar de inrichting kreeg zij te horen dat zij
strafonderbreking had gehad en dat haar ontslagdatum daardoor was verschoven.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klaagsters dochter werd opgenomen in het ziekenhuis. De directeur van de locatie Ter Peel heeft klaagster in eerste instantie incidenteel verlof verleend. Omdat de opname van het dochtertje langer ging duren dan in eerste was gepland, en dus de
maximale
termijn voor incidenteel verlof, heeft de directeur verzocht om een strafonderbreking. Klaagster is door die strafonderbreking in de gelegenheid gesteld bij haar dochtertje in het ziekenhuis te blijven.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 31 oktober 2005. Aansluitend dient zij eventueel vier dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
Op grond van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) (hierna: de Regeling) neemt de directeur een verzoek om verlof als bedoeld in de Regeling in ontvangst.
Die bepaling impliceert dat een verzoek om verlof in het kader van de Regeling (waaronder ook strafonderbreking is begrepen) slechts kan worden ingediend door de gedetineerde zelf, dan wel dat deze uitdrukkelijk instemt met een namens hem of haar
gedaan
verzoek. Nu het verzoek is gedaan door de directeur en niet is gebleken dat klaagster daarmee heeft ingestemd, had het verzoek om strafonderbreking niet mogen worden toegewezen maar tot een
niet-ontvankelijkverklaring hebben moeten leiden. Derhalve is de beslissing van de Minister genomen in strijd met de wet. Het beroep moet daarom gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing vernietigd. Zij draagt de Minister op een nieuwe
beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak. Indien de gevolgen van die beslissing, te weten een latere ontslagdatum van klaagster, niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, komt aan klaagster daarvoor een financiële tegemoetkoming toe. De
beroepscommissie zal de hoogte van die tegemoetkoming vaststellen nadat de Minister die nieuwe beslissing heeft genomen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij draagt de Minister op om per ommegaande een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie.
Zij houdt de uitspraak omtrent de aan klaagster, ten laste van de Minister, toekomende tegemoetkoming aan. Zij zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of een tegemoetkoming aan klaagster moet worden toegekend.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 november 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven