Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2142/GB, 28 oktober 2005, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/2142/GB

Betreft: [klager] datum: 28 oktober 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.C.L. Hattinga Verschure, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 augustus 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 19 oktober 2005 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 12 maart 2005 gedetineerd. Hij verbleef in Westlinge (beperkt beveiligde inrichting, hierna aangeduid met b.b.i.) te Heerhugowaard. Op 2 augustus 2005 is hij ter herselectie geplaatst in het huis van bewaring (h.v.b.) Almere-Binnen en
op 24 augustus 2005 geplaatst in de gevangenis Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de
selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is (nog) niet gehoord op de aangifte van zijn ex-vriendin en er is nog geen beslissing van het openbaar ministerie. Van de politie heeft hij begrepen dat er geen vervolg aan de aangifte zal worden gegeven. Inmiddels heeft hij kennis genomen van
de aangifte van zijn ex-vriendin. De relatie heeft spanning ondervonden als gevolg van de strafzaak. Klager heeft twee bedrijven en de zorg voor personeel. Klagers relatie is op de klippen gelopen in juni 2005. Zijn ex-partner bleek contact te
onderhouden met haar ex-vriend. Tijdens klagers laatste verlof heeft hij een sms-je aangetroffen van die ex-vriend op haar mobiele telefoon. Er is een fikse ruzie ontstaan. Klager heeft haar vervolgens gezegd dat hij dit niet aankon. Hij ondervindt in
de gevangenis al veel stress en heeft haar gezegd dat ze uit de woning weg moest. Op 12 juli 2005 heeft zij vervolgens een brief geschreven en drie weken later heeft zij aangifte gedaan. Klager belde haar iedere dag in verband met de kinderen en zag
dat
niet als stalking. Hij hoopte dat het nog goed zou komen. Op 20 juli 2005 heeft hij haar zes tot tien keer gebeld. Hij kreeg haar niet aan de lijn. Klager gaat er vanuit dat zijn woorden, die zijn ex-vriendin opgenomen schijnt te hebben en die door de
verbalisant zijn beluisterd, goed staan vermeld in de aangifte. Op 20 juli 2005 zou de reclasseringsambtenaar langskomen in verband met klagers elektronisch toezicht (e.t.). Zijn ex-vriendin heeft de reclasseringsmedewerker bewust voor de deur laten
staan om het e.t. te saboteren. Klager heeft nog maar korte tijd in detentie te gaan en voelt zich, qua sociaal milieu, helemaal niet thuis in de inrichting. Nu er een strafzaak tegen klager openstaat, kan geen detentietraject aanvangen. Hij heeft
tweemaal een verzoek tot verlofverlening ingediend en de verlofverzoeken zijn afgewezen in verband met de openstaande strafzaak. Het gaat niet goed met klagers bedrijven en klager riskeert zijn werk kwijt te raken. Hij zou aanvankelijk op 15 november
2005 met e.t. gaan en een opleiding gaan volgen in Leidschendam, omdat hij zijn café wil veranderen in een internetcafé en daarvoor papieren nodig heeft, maar dat is nu, omdat klager niet met e.t. mag, van de baan. Klager heeft momenteel geen
rechtstreeks contact met zijn ex-vriendin. Zij heeft hun gezamenlijke adres verlaten en zij zijn officieel uit elkaar.

De raadsman heeft toegelicht dat er nog geen beslissing is genomen terzake van de eventuele verdere vervolging van klager, maar klager is nog steeds niet gehoord. De selectiefunctionaris heeft de beslissing tot overplaatsing enkel gebaseerd op het
uiten
van dreigende taal, het stalken en de aangifte van de ex-vriendin. Hiervoor zijn slechts twee informatiebronnen, te weten: de brief van de ex-vriendin en haar aangifte. In haar brief schrijft ze dat ze vreest dat het fout zal gaan. Dit is meer een
algemene vrees. Zij specificeert die niet. Niet duidelijk is wat er dan fout zou kunnen gaan. Er is alleen sprake van verbaal geweld. Zij vreesde voor ruzie, als klager erachter zou komen dat zij een andere relatie onderhield. Er is sprake van een
expliciete poging van klagers ex-partner om zijn e.t.-traject te saboteren. Klager heeft zich alleen op 20 juli 2005 buitengewoon boos gemaakt. Zijn ex-vriendin zou die dag met de kinderen gaan zwemmen en vervolgens thuis zijn in verband met het bezoek
van de reclassering. Toen klager die dag met haar vader belde, bleek dat zij helemaal niet thuis was, maar met een vriendin naar Rotterdam was gegaan. Zij heeft tegen klager gelogen. De reclasseringsambtenaar heeft voor niets voor de deur gestaan en
dit
heeft klagers detentietraject gefrustreerd. Dat klager verbaal geweld heeft gebruikt, is niet fraai, maar niet onbegrijpelijk. Het dient in de context te worden gezien. Drie dagen later is klager met verlof gegaan en heeft hij vernomen dat zij een
andere relatie had. Zijn vrees werd bewaarheid, maar dit heeft niet geleid tot strafbare feiten; wel tot ruzie en twist binnen de relatie. De raadsman heeft telefonisch begrepen dat er niets met de aangifte van de ex-vriendin zal worden gedaan. De
ontstane commotie is niet geheel aan klager te wijten. Partijen zijn uit elkaar en er is geen rechtstreeks contact meer tussen hen geweest. Verzocht wordt om klager terug te plaatsen in een b.b.i..

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de aangifte van de politie is gebleken dat klager (ook tijdens het weekendverlof) dreigende taal heeft gebruikt ten aanzien van de aangeefster en dat hij haar heeft gestalked. Door dit gedrag is er weinig vertrouwen in plaatsing van klager in een
b.b.i. en is hij geselecteerd voor een gesloten gevangenis.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager was geplaatst in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau met regimesgebonden verlof. Naar aanleiding van een proces-verbaal van politie, waarin zijn (ex-)vriendin aangifte heeft gedaan van dreigementen en stalking, heeft de
selectiefunctionaris beslist tot terugplaatsing van klager naar een gesloten regime. Gelet op het vorenstaande, waaronder met name de inhoud van het proces-verbaal, is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De beroepscommissie doet de selectiefunctionaris de suggestie om na
het verstrijken van een termijn van drie maanden na heden opnieuw te bezien of klager wederom in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i..

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 oktober 2005

secretaris voorzitter

Naar boven