Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1733/GA, 20 oktober 2005, beroep
Uitspraakdatum:20-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 05/1733/GA

betreft: [klager] datum: 20 oktober 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 juli 2005 van de beklagcommissie bij de locatie Oosterhoek te Grave,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 september 2005, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur van de locatie Oosterhoek.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het feit dat het bezoek van klager aan diens kleding werd onderzocht, en
b. het klager weigeren een telefoontap te laten afluisteren.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van onderdeel b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagcommissie heeft klager ten aanzien van onderdeel a. niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager werd verdacht van drugshandel, waarvoor hij een straf heeft gekregen. Bij hem zijn nooit drugs gevonden. Het bezoek van klager werd gevisiteerd in de bezoekruimte. Het visiteren van het bezoek raakt klager, want zijn bezoekt komt hem niet meer
opzoeken.
Daarnaast is klager zijn baantje als reiniger kwijtgeraakt door een telefoontje van een tante. Hij had haar zoon [...] van de bezoekerslijst gehaald en daarop had zij uit wraak de inrichting gebeld en gezegd dat hij in de drugshandel zat. Het
afdelingshoofd, [...], vertelde hem van de telefoontap op basis waarvan de verdenking rees van drugshandel door klager. Klager wil de tap zelf afluisteren. Klager verzoekt om de zaak aan te houden, zodat zijn advocaat er bij kan zijn.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is geen sprake van een tap. Iedereen die in de inrichting verblijft, wordt afgeluisterd. Dit gebeurt steekproefsgewijs en naar aanleiding van verdenkingen. De gesprekken worden ongeveer 14 dagen bewaard. De aanleiding voor het afluisteren, was het
samengevatte gesprek zoals opgenomen in het dossier. Er zijn aanwijzingen geweest dat met bezoek drugs meekwamen in de inrichting. Er is toen extra gecontroleerd.
Het bezoek wordt gefouilleerd en moet door een detectiepoort om de veiligheid binnen de inrichting te waarborgen. Er is niet gevisiteerd.
Ongeacht of een verdenking wel of niet waar blijkt te zijn, kan door de directie worden beslist om een gedetineerde zijn reinigerschap te ontnemen. Het is een vertrouwensfunctie en na afweging van de betrokken belangen is klager uit zijn baan als
reiniger gezet.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht om op het beroep te kunnen beslissen en ziet dan ook geen reden voor aanhouding van de behandeling.

Ten aanzien van onderdeel a.
Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw kan een gedetineerde beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Klager klaagt echter over de fouillering die zijn bezoek heeft ondergaan. Gelet hierop is de
beroepscommissie van oordeel dat klager niet-ontvankelijk is in zijn beklag.
Het beroep zal op dit onderdeel ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel b.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ook ten aanzien van dit onderdeel
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. D.A.N. Bartels, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L. de Greef, secretaris, op 20 oktober 2005

secretaris voorzitter

Naar boven