Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2128/GV, 12 oktober 2005, beroep
Uitspraakdatum:12-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2128/GV

betreft: [klager] datum: 12 oktober 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 augustus 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, mr. drs. W. de Vries, om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep -zakelijk weergegeven- als volgt toegelicht.
Het heeft lang geduurd alvorens klagers verzoek om strafonderbreking teneinde zijn zieke vader te bezoeken is ingediend bij het bureau selectiefunctionarissen. Zijn vader is ernstig ziek. De huisarts van zijn vader heeft aangegeven niet te kunnen
bepalen wat de levensverwachting van de vader is. Zijn vader lijdt aan polineuropathie en blaaskanker. Desondanks heeft klager op basis van hetgeen door medici is weergegeven de indruk dat de ernst van de ziekte van zijn vader niet wordt onderkend.
Daarnaast heeft klager voor aanvang van zijn detentie zakelijke afspraken gemaakt met verschillende zakelijke partners. Klager wil tijdens een te verlenen strafonderbreking orde op zaken stellen, teneinde te voorkomen dat klagers bedrijven enorme
financiële schade zullen lijden bij het wegvallen van allerlei gestelde garanties. Indien klager in persoon kan verschijnen bij twee notarissen en financiële instellingen om stukken over te dragen, zijn de problemen opgelost. Ook een dreigend
faillissement van twee van klagers bedrijven kan voorkomen worden.
De raadsman heeft in zijn nadere reactie nog de nadruk gelegd op de brief van de huisarts van 6 juli 2005, waaruit naar voren komt dat de situatie van de vader alsmaar verslechtert.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Na het inwinnen van medische informatie heeft de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie op 17 augustus 2005 aangegeven dat de noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking niet is aangetoond. Wel kan er om medische redenen een begeleid
bezoek aangevraagd worden. Het regelen van zaken met betrekking tot een eventuele toekomstige uitvaart kan ook aan de moeder van klager worden overgelaten.
Ten aanzien van de zakelijke omstandigheden is aangegeven dat uit de papieren niet kan worden opgemaakt of klager om uitstel van betaling gevraagd heeft. Daarnaast heeft klager de mogelijkheid bezoek te ontvangen in de gevangenis Veenhuizen om zijn
zaken te regelen. Voor het bedrijf waarvan klager bestuurder en aandeelhouder is, is faillissement aangevraagd, vanwege het in gebreke blijven van het doen van betalingen waartoe het bedrijf al sedert mei 2003 is gesommeerd en aangemaand. In de
afgelopen twee jaar heeft klager pogingen kunnen doen om tot oplossingen te komen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden met aftrek, wegens oplichting en overtreding van de opiumwet en de algemene wet inzake rijksbelastingen. Aansluitend dient hij gevangenisstraffen van in totaal 116 dagen te ondergaan. De
wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 27 maart 2007. Aansluitend dient hij 50 dagen vervangende hechtenis in verband met een taakstaf te ondergaan.

Krachtens artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr.733726/98/DJI), kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan
met
een andere vorm van verlof. Klager heeft om strafonderbreking verzocht om zijn vader, die onder meer aan kanker lijdt, te kunnen bezoeken. Ter ondersteuning van zijn verzoek heeft klager een verklaring van de behandelend arts van zijn vader overgelegd.
Na ontvangst van het verzoek om strafonderbreking is contact gezocht met de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie. De medisch adviseur heeft aangegeven, gelet op de verkregen informatie omtrent de vader, niet akkoord te gaan met
strafonderbreking. Hij gaf echter aan alleen akkoord te gaan met een omgekeerd bezoek op medische gronden van klager aan zijn vader.
Op grond van artikel 38 van voornoemde Regeling kan eenmalig strafonderbreking worden verleend in verband met dringende omstandigheden van zakelijke aard. De gedetineerde dient aan te tonen dat zijn persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is en dat de
zakelijke belangen al voor aanvang van de detentie bestonden. De beroepscommissie is van oordeel dat van dringende omstandigheden van zakelijke aard onvoldoende is gebleken. Hiertoe wordt mede in aanmerking genomen dat klager, die sinds 13 mei 2003
gedetineerd is, reeds vanaf 25 juni 2003 op de hoogte was of had kunnen zijn dat hij per 15 juni 2005 een vordering zou hebben moeten voldoen.
Gelet op het bovenstaande is de afwijzende beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 12 oktober 2005

secretaris voorzitter

Naar boven