Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1634/GB, 11 oktober 2005, beroep
Uitspraakdatum:11-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1634/GB

Betreft: [klager] datum: 11 oktober 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.M. van Russen Groen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 juni 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Haaglanden te Den Haag ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 9 juli 2004 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.)/ISD Haaglanden. Op 24 mei 2005 is hij overgeplaatst naar het h.v.b./ISD Haaglanden, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt. Op 14 juli
2005 is hij geplaatst in de gevangenis/ISD Zoetermeer, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor deelname aan een penitentiair programma. Op 27 september 2005 is het programma aangevangen en is
klager administratief ondergebracht bij de PIA Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klagers functioneren bij werkgevers zou volgens de selectiefunctionaris zeer te wensen hebben overgelaten en hij zou daar diverse malen
op aangesproken zijn. Klager betwist dat ten stelligste. Hij meent steeds tot volle tevredenheid bij zijn werkgevers te hebben gewerkt en hem staat dan ook niet bij dat hij ook maar één keer, laat staan diverse malen, in negatieve zin op zijn handelen
is aangesproken. Telefonische navraag bij zijn werkgevers bevestigde dit ook. De heer [...] van de firma [...] te Wateringen (stratenmakerij) heeft de raadsvrouw op 18 augustus 2005 meegedeeld dat klager naar tevredenheid bij hem heeft gewerkt en dat
de
enige reden, dat hij daar niet langer kon blijven, gelegen was in het feit dat er geen werk meer voor hem was. Klager heeft vervolgens van 13 tot 22 juni 2005 eveneens naar tevredenheid in de spoelkeuken van het Bronovoziekenhuis gewerkt, zoals blijkt
uit de overgelegde verklaring. Artikel 8, derde lid onder b, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen bepaalt dat in afwachting van het herhalingsonderzoek dan wel een bevestigingsonderzoek de besluitvorming dan wel de effectuering van
een genomen besluit in het kader van de selectie en overplaatsing wordt opgeschort. Alhoewel het herhalingsonderzoek pas op 6 juli 2005 en het bevestigingsonderzoek pas op 28 juli 2005 zijn afgerond, heeft de selectiefunctionaris in strijd met de
Regeling op 24 juni 2005, en na bezwaar op 30 juni 2005 wederom, een selectiebeslissing genomen zonder de uitslagen van de onderzoeken af te wachten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager scoorde bij een urinecontrole positief op het gebruik van cocaïne. Hierop is besloten hem als passant ter herselectie te plaatsen in het h.v.b./ISD Haaglanden te Den Haag. Tevens is hij geselecteerd voor de gevangenis/ISD te Zoetermeer. Eerst na
overplaatsing heeft klager een herhalingsonderzoek aangevraagd. Op 6 juli 2005 viel het herhalingsonderzoek negatief uit voor klager. Blijkens de rapportage van de inrichting functioneerde klager daarbij onvoldoende bij werkgevers gedurende zijn
verblijf in de z.b.b.i..

4. De beoordeling
4.1. Klager, die als passant ter herselectie in het h.v.b. is geplaatst, behoort, gelet op artikel 9, tweede lid, Pbw, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De directeur van de z.b.b.i. Haaglanden heeft de selectiefunctionaris gevraagd om klagers herselectie omdat twee werkgevers niet echt tevreden waren over klagers inzet en motivatie en in verband met een urinecontrole, waarbij klager positief is
bevonden op het gebruik van harddrugs. Door klagers raadsvrouw is betwist dat de werkgevers ontevreden over klagers werkzaamheden zouden zijn en is een verklaring van één van de twee werkgevers overgelegd, waaruit anders volgt. Voorts heeft zij
telefonisch contact opgenomen met de andere werkgever, die haar op 18 augustus 2005 heeft medegedeeld wel tevreden te zijn over klagers werkzaamheden. Wat hier ook van zij: dat klager positief is bevonden op het gebruik van harddrugs resteert. Door de
raadsvrouw is aangevoerd dat in verband met het bepaalde in artikel 8, derde lid onder b., van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen in afwachting van het herhalingsonderzoek dan wel een bevestigingsonderzoek de besluitvorming dan wel de
effectuering van een genomen besluit in het kader van de selectie en overplaatsing diende te worden opgeschort. Nu klager echter pas ná zijn overplaatsing, dit is door de selectiefunctionaris gesteld en door de raadsvrouw niet betwist, heeft verzocht
om
een herhalingsonderzoek treft dit verweer geen doel. De beroepscommissie is van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 oktober 2005

secretaris voorzitter

Naar boven