Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2213/GV, 10 oktober 2005, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2213/GV

betreft: [klager] datum: 10 oktober 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 september 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. De officier van justitie, de inrichting, de politie en de reclassering hebben positief geadviseerd.
Klager heeft ook stukken bijgevoegd over het probleem met de woningbouwvereniging met betrekking tot de uitzetting van zijn gezin. Zijn gezin komt op straat te staan en heeft geen andere woning. Het is onzin dat er niet gekeken zou zijn naar andere
mogelijkheden. Als die er waren dan had klager geen verzoek tot strafonderbreking hoeven indienen. De reclasseringsmedewerker heeft toegezegd dat hij klager elke dag van zijn verblijf buiten zou begeleiden. Klager komt binnenkort in aanmerking voor een
penitentiair programma (p.p.). Ook heeft hij een intake gehad bij de GGz te Eindhoven. Klager heeft een vast adres nodig voor een p.p. De afwijzing van het verzoek heeft nog grotere problemen met zich meegebracht. De meubels zijn stuk gemaakt door de
mensen die het huis hebben leeggemaakt en klager moet de ontruimingskosten betalen. Dit had voorkomen kunnen worden indien de selectiefunctionaris beter had gekeken naar klagers verzoek. Inmiddels heeft klagers gezin een woning gekregen met één
slaapkamer. Klagers echtgenote, zoon van achttien jaar en dochter van dertien jaar moeten nu één slaapkamer delen. Klager heeft om strafonderbreking verzocht om zijn gezin te helpen. Klager is gedurende deze detentie al twee dagen buiten geweest en
netjes teruggekomen. Ook heeft klager al een paar keer zijn vader in het bejaardenhuis bezocht en er zijn nooit problemen geweest. Ook is klager diverse keren zelf in het ziekenhuis geweest. Reden voor het verzoek was het oplossen van de moeilijke
situatie waarin zijn gezin terecht was gekomen. De situatie duurt nog steeds voort.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om strafonderbreking in verband met de uithuiszetting van zijn gezin. Met het b.s.d. is uitvoerig telefonisch overleg gevoerd over de problematiek. De betreffende b.s.d.-medewerker heeft zich ook uitvoerig bezig gehouden met de
situatie buiten. Diverse hulpverleningsinstanties zouden hulp afwijzen, omdat het gezin eerder grote en onverantwoordelijke uitgaven had gedaan en nu door eigen toedoen in deze situatie was gekomen. Ook bij navraag bij het b.s.d. bleef onduidelijk
waarom klager naar buiten moest, waarop de duur van de strafonderbreking was gebaseerd en wat klager zelf zou kunnen en moeten doen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Vught heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Maastricht heeft aangegeven akkoord te gaan met strafonderbreking
De reclassering heeft positief geadviseerd terzake van strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek, wegens verkrachting meermalen gepleegd, poging tot verkrachting, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, poging tot doodslag en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid,
van de Wet wapens en munitie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 oktober 2006.

Op grond van artikel 34 van de regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden dat niet kan worden volstaan
met
een andere vorm van verlof. De beroepscommissie stelt vast dat uit de door klager overgelegde stukken hiervan niet is gebleken. De afwijzing van het verzoek is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen,
evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 oktober 2005

secretaris voorzitter

Naar boven