Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1419/GB, 6 oktober 2005, beroep
Uitspraakdatum:06-10-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1419/GB

Betreft: [klager] datum: 6 oktober 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.D. Kloosterman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 juni 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de afwijzing van zijn verzoek om overplaatsing naar een meer open setting ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 6 november 2000 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Veenhuizen.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is op 2 februari 2004 vader geworden en wil deel uitmaken van de opvoeding, althans een affectieve band opbouwen met zijn kind, temeer daar klager deze band met zijn vader in zijn eigen opvoeding heeft moeten missen. Klager acht het
onbegrijpelijk dat aan deze reden voorbij gegaan wordt en hem enkel het niet terugkeren van een schorsing telkenmale wordt tegengeworpen.
Klager ontkent tijdens zijn onttrekking een strafbaar feit te hebben gepleegd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 7 juni 2002 geschorst vanwege het overlijden van een oom. Hij is van deze schorsing niet teruggekeerd en is vervolgens op 10 september 2003 gearresteerd. Vervolgens is hij op 22 december 2004 veroordeeld voor een strafbaar feit gepleegd
tijdens die schorsing. Klager toont daarmee aan niet om te kunnen gaan met de hem geboden vrijheden, zodat hij thans niet voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) in aanmerking komt.

4. De beoordeling
4.1. In de artikelen 2 en 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden staan de voorwaarden opgenomen voor plaatsing in een (z.)b.b.i.

4.2. De geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling houdt in dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt.
Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis,
incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het
gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de (langdurige) onttrekking aan de detentie en de veroordeling wegens het plegen van een delict gedurende deze periode niet in
aanmerking komt voor plaatsing in een (z.)b.b.i..
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de mogelijkheden bij zijn zoontje aanwezig te kunnen zijn teneinde een affectieve band te kunnen opbouwen, is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.J. van Oostveen, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 6 oktober 2005

secretaris voorzitter

Naar boven